a
>a
Ǥg
■wfrrfe
l iMfer
stek van een dorp of stadsdeel, de herinne
ringen aan grote momenten in hun familie
leven, de doop- en huwelijksplechtigheden,
of aan overledenen, begraven in of rond de
kerk, kunne.n dan een mogelijke belangrijke
beweegreden zijn.
Dat het kerkbezoek terugloopt met de veelal
daaruit voortvloeiende problemen, is niet
alleen een kwastie van onkerkelijkheid, van
een kleiner wordend aantal gelovigen, do
minees en priesters. Een van de voornaam
ste redenen, en dit geldt dan vooral onze
binnensteden, is het stedebouwkundig en
volkshuisvestingsbeleid van de afgelopen
jaren waardoor vaak een ongeveer gelijk
blijvende bevolking over een steeds groter
stedelijk gebied is gespreid of in aantal af
neemt door vertrek naar andere gemeenten.
Wat doen we nu met die groep kerken, die in
een groot aantal binnensteden staan te staan,
of de vele lege kerkgebouwtjes bij voor
beeld in het noorden des lands? De gemak
kelijkste oplossing is die kerken dan maar af
te breken, of tot ruïne te laten vervallen.
Maar wat is een vlak land als Groningen en
Friesland met zijn terpen zonder torens en
kerken? Naast de mogelijkheid om die
niet-kerkelijk functionerende gebouwen
dan maar af te breken is het andere uiterste
ze te fixeren; zet maar in de plastic, inpak
ken als een soort mottebalvloot?
Financieel-technisch is van deze twee uiter
sten het eerste het goedkoopste, want wie
betaalt en zorgt voor onderhoud, klein her
stel, restauratie? Tussen de uitersten ligt
echter een groot scala van andere benade
ringen, en daaruit voortvloeiende andere
6
R.K. O.L. Vrouwe altijd durende bijstand te
Eindhoven
Hervormde Kerk te Britswerd eigendom van
de stichting ,,Oude Friese Kerken"
mogelijkheden. De gelukkigste oplossing is
dat de kerk die voor de ene gezindte overbo
dig is geworden, overgaat naar een ander
kerkgenootschap.
De nieuwe kritische situatie heeft menigeen
verrast. Het kerkvolk blijkt zich soms met
meer liefde en emotie aan het oude gebouw
vast te klampen dan de kerkelijke overheid.
Die overheid ziet zich gedwongen haar al
tijd gebrekkige financiële middelen op de
juiste plaatsen en ogenblikken te gebruiken
en efficiënt te verdelen. Zij moet daarom
steeds sanerend en liquiderend optreden
daar waar zij geen toekomst meer ziet. Maar
dat liquideren gebeurt lang niet altijd met
tact en soms wellicht ook wel wat voorba
rig. Het is een uiterst gevoelige en delicate
zaak, maar het is nu eenmaal zo, dat de
kerken in hun visie op het aardse omhulsel
van de eredienst, het kerkgebouw, beurte
lings én naar believen de nadruk kunnen
leggen op het vergankelijke en tijdelijke, én
op de luister en cultuurhistorische eerbied
waardigheid. Vandaar dat zij de ene keer
een gebouw gemakkelijk prijsgeven, de an
dere keer overal steun zoeken voor behoud
en herstel.
Natuurlijk, de kerken kunnen niet kramp
achtig worstelen om het behoud van een
uiterlijk schone schijn. Zij proberen niet in
oude gedaante te overleven, integendeel;
hun vernieuwingsproces en toekomstplan,
misschien op veel bescheidener schaal dan
eeuwen het geval was, kan niet geremd
worden door een ballast aan gebouwen.
Maar wij kunnen van de kerken vragen, dat
zij zich niet achteloos en onvoorbereid en
zonder cultureel verantwoordelijkheidsbe-