Heemschut Zwaardrukkende zorg Jaargang 53 no. 10 okt. 19-76 Maandelijkse uitgave van de Bond Heemschut Opgericht 1911 Beschermvrouwe H.M. Koningin Juliana Kindred acteur: J.K. van der Wielen Vaste medewerker: W'oudsma Alle correspondentie betreffende de reductie van het htud. richte men tot het secretariaat van de Bond Heem schut: Koremnetershuis. N.7.. Kolk 28, Postbus 10525 - Postgiro 124326 Amsterdam 1, tel. 22 52 92 Alle correspondentie het rellende ad vertenties: B.V. 't Koggeschip, drukkers- en uitgeversbedrijf. Nieuwe Achtergracht 104, Postbus 1198, Amsterdam 4. tel. 22 97 21 Uit dc inhoud: Lisse IjISSC een monumentendorp? pag. 189 De restauratie van Het l.oo pag. 191 Het Haagse monumentenbeleid pag. 193 De Ring 20-40 pag. 197 Groeneveld wordt bosbouwmuseum pag. 199 Monumentenzorg in de C.R.M.-begroting pag. 201 Foto omslag: Haags monumentenbeleid komt op gang. Wand in de Surinamestraat; invloed van de periode uit het voormalig Ned. Oost-Indië. SISO 700.3 - UDC 351 .353 De kwaliteit van het bestaan hangt in hoge mate af van een goede huisvesting en leefomgeving. Bijna tweederde van alle woningen in ons land is na 1945 tot stand gekomen en draagt dus de kenmerken van een enkele generatie. We moeten daarom zuinig zijn op de woningen en gebouwen van oudere tijden. Ook in het stadsvernieuwingsbeleid zal deze waar dering tot uiting komen. Uit de Troonrede 1976 Het bovenstaande citaat uit de Troonrede, die H.M. de Koningin op 21 september jl. uitsprak, vormt een deel van de bijdrage, die de minister van CRM aan dit staatsstuk heeft gegeven. In leesbaar Nederlands ver taald zegt de regering hiermee van oordeel te zijn. dat we zuinig moeten zijn op ons architectonisch cultureel erfgoed. Deze intentie-verklaring komt intussen op ons nogal zwak over. Veel zwaarder ge schut bezigt minister Van Doorn waar hij in de Memorie van toelichting van zijn begro ting voor het volgend jaar schrijft: ..De zorg voor het architectonisch erfgoed is - het zij nogmaals vastgesteld - een werkelijke en ook zwaardrukkende zorg". Wat de bewindsman verder onder het hoofdstuk Monumentenzorg te zeggen heeft, kan men elders in dit nummer lezen. Er staan behartigenswaardige opmerkingen in. waarin we de minister zeer wel kunnen volgen. Maar wie van zijn betoog kennis neemt, ontkomt toch niet aan de indruk, dat hij nauwelijks of niet gevolg geeft aan de vele aanbevelingen, die tijdens het Amster damse congres ter gelegenheid van het Eu ropese Monumentenjaar 1975 zijn gedaan. Uit de CRM-begroting blijkt niet. dat M 75 nu en in volgende jaren een vervolg zal krijgen - in daden wel te verstaan. Al had de minister maar gezegd, dat M 75 een aanspo ring is geweest, dan hadden we dat met voldoening vernomen. Maar met een ver wijzing naar M 75. waarin alle problemen waarmee monumentenzorg worstelt, wer den opgesomd, toont de minister wel een groot gebrek aan inspiratie en initiatief. Hiertegenover staat, dat de begrotingscij fers met betrekking tot monumentenzorg ons niet zijn tegengevallen, in aanmerking nemende, dat CRM een belangrijk aandeel had te leveren in de zgn. bezuinigingsopera tie van het kabinet. Er staan wel hogere bedragen op de begroting, maar dat wil niet zeggen, dat er voor monumentenzorg in ma teriële zin in 1977 meer zal worden gedaan dan in het thans lopende jaar. In de hogere cijfers is enkel het zgn. natuurlijke accres verwerkt. Geen vooruitgang dus maar stil stand. Het had echter erger kunnen zijn. De minister had de begrotingspost van Monu mentenzorg ook kunnen verlagen. Dat is niet gebeurd en dat is dus een winstpunt. Ook de particuliere organisaties, voor zover die afhankelijk zijn van subsidie van CRM zullen hun werk kunnen voortzetten, maar niet kunnen uitbreiden. Zorg geeft het feit. dat de Rijksdienst voor de Monumentenzorg door gebrek aan (fi nanciële) middelen niet in staat is zijn om vangrijke taak zo goed mogelijk uit te oefe nen. Nog meer zorg hebben we over het feit. dat het zgn. stuwmeer voorlopig niet zal slin ken. Het tegendeel zal het geval zijn; het stuwmeer zal groter worden en dat betekent, dat nog meer restauraties, die dringend no dig zijn, zullen worden uitgesteld. Met het gevaar, dat als er nog eens geld voor be schikbaar komt. menig object al reddeloos verloren zal zijn. Een triest perspectief. In uitstel schuilt ook het gevaar, dat het arsenaal ambachtelijke werkers in de mo- numentensector nog verder zal afnemen. Komt er ooit meer geld beschikbaar, dan zal het. naar te vrezen valt. heel moeilijk zijn nog voldoende vakbekwame werkers te vinden. Dit brengt ons overigens nog op een ander facet van de monumentenzorg. In 1975 is begonnen met een aantal restaura ties. die gefinancierd werden uit de pot voor de werkloosheidsbestrijding. Hiervan vin den we in de begroting van CRM voor 1977 niets terug. Mogelijk en hopelijk komen we deze vorm van werkloosheidsbestrijding nog tegen in de begrotingen van Sociale Zaken en van Volkshuisvesting en Ruimte lijke Ordening. Het noemen van het laatste departement doet ons terecht komen bij de stadsvernieu wing. Het aandeel van CRM hierin is lager geraamd dan het bedrag van 1976. Dat doet ons het ergste vrezen, tenzij staatssecretaris Schaefer erin geslaagd is voor stadsver nieuwing meer uit de schrale budgetpot naar boven te brengen. Tenslotte: de kwestie van subsidie in de onderhoudskosten van monumenten be vindt zich in een vergevorderd stadium van afronding. Hieraan wordt toegevoegd dat bezien zal worden of invoering van een zeer beperkte vorm van onderhoudssubsidies in bepaalde gevallen en onder zekere voor waarden mogelijk zal zijn. 187

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 9