Uitgaven voor Monumentenzorg in 1977 Stadsherstel Den Haag ging en van een slinken van het z.g. stuw meer is geen sprake, mede onder invloed van de door het Monumentenjaar gestimu leerde belangstelling voor het restaureren van de oude bebouwing. Hieruit reeds moge duidelijk zijn. dat een scherpe prioriteitstel ling geboden is. In de tweede plaats is daar het probleem van de bescherming van de z.g. jongere archi tectuur. dat wil zeggen de architectuur van na 1850. Er zou meer onderzoek nodig zijn om te bepalen welke specimina uit de pe riode van na 1850 onder de bescherming van de bepalingen van de Monumentenwet zouden moeten worden gebracht. Verwacht moet worden, dat het vooralsnog niet moge lijk zal zijn dit onderzoek op grootscheepse wijze aan te pakken. In de derde plaats zijn daar de werkzaamhe den verbonden aan de voorbereiding van het aanwijzen van beschermde stads- en dorps gezichten. Vooral het aanwijzen van beschermde ge zichten in onze grote oude binnensteden vraagt veel voorbereiding en studie, terwijl bovendien het effect van een dergelijke con serverende maatregel op de langere duur nog onbekend is. In de vierde plaats is daar het probleem van het zich aandienen van nieuwe werkter reinen zoals industriële archeologie, de be scherming en restauratie van historische buitenplaatsen (huizen plus parken), en de verhoogde welstandseisen ten behoeve van in de toekomstige nationale landschapspar ken gelegen waardevolle bebouwing. Keuze Bezien wij het hele terrein, dan zal het dui delijk zijn dat keuzen moeten worden ge maakt en prioriteiten gesteld. Het is onmo gelijk - zelfs in optimale omstandigheden, laat staan dus in de huidige - monumenten zorg in zijn wezenlijke, alles omvattende vorm te bedrijven. Het doen van die keuze wordt bepaald door bouwkundige en even tueel andere urgenties en prioriteiten en door de beperkte beschikbare middelen. Dit leidt ertoe, dat de rijksoverheid tegen be paalde - hoe lofwaardige activiteiten overi gens ook - ..neen" zal moeten zeggen in het volle besef, dat daarmee aan het streven naar het realiseren van een kwalitatief zo goed mogelijke omgeving afbreuk wordt gedaan. Een onderzoek naar de aard en mogelijkhe den van een subsidie in de onderhoudskos ten bevindt zich in een vergevorderd sta dium van afronding. Bezien zal worden of de invoering van een zeer beperkte vorm van onderhoudssubsidies in bepaalde geval len en onder zekere voorwaarden mogelijk zal zijn. De gemeenteraad van 's Gravenhage heeft dezerdagen besloten voor 200.000 deel te nemen in het kapitaal van de N.V. Stadsher stel Den Haag en omgeving i.o. Als Ged. Staten van Zuid-Holland dit raadsbesluit zullen hebben goedgekeurd, kan tot de definitieve oprichting van Stads herstel Den Haag worden overgegaan. Het maatschappelijk kapitaal van de nieuwe NV zal drie miljoen bedragen. Het bedrijfs leven heeft hiervan reeds een aanzienlijk bedrag toegezegd. Binnenkort hopen commissarissen van Stadsherstel Den Haag met mededelingen te komen over de plannen van de nieuwe NV. v.d. W. In de uitgewerkte en toelichtende Staat van de uitgaven van de begroting van het Ministerie van CRM zijn met betrekking tot monumentenzorg en stadsvernieuwing o.m. de volgende posten van belang: Geraamd beloop voor I977 Toegestaan voor I976 Vermoedelijk beloop van de uitgaven, gedaan of nog te doen voor 1975 Monumenten Personeelsuitgaven Rijksdienst v.d. Monumentenzorg 102.969.500 10.068.900 98.769.500 8.630.000 91.1 1 1.100 7.062.000 Materiële uitgaven Rijksdienst l.605.000 1.341.000 1.342.400 Subsidies en andere uitgaven t.b.v. de monumentenzorg over I977 en vorige jaren 84.754.000 82.566.000 76.730.000 Subsidies en overige uitgaven aan verenigingen en stichtingen, werkzaam op het gebied v.d. monumentenzorg l.262.000 1.185.000 1.079.300 Subsidies en voorschotten in investe ringskosten t.b.v. voorzieningen in het kader v.d. stadsvernieuwing 6.365.000 8.332.000 5.623.000 202

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 24