eeuwse formele tuin, waarvan gedeelten
nog aanwezig zijn.
3, Consolidatie van de bestaande toestand
zou een ruimte opleveren, die in kubieke
meters 26% groter is dan bij uitvoering van
het restauratieplan. De grotere ruimte, die
aldus verkregen zou worden, met name de
in 1911 op het hoofdgebouw en de beide
aangrenzende binnenpaviljoens aange
brachte verdieping is niet of nauwelijks in
het museumcircuit te betrekken en ook niet
voor andere doeleinden te gebruiken, aan
gezien zij te geïsoleerd liggen en moeilijk
bereikbaar zijn.
4. De oppervlakte van huis en tuin is
6.5 ha. dit is 1 van de oppervlakte van het
park. Wanneer de formele tuin wordt her
steld. blijft nog 99% van het omliggende
park in landschapsstijl als omlijsting van
Paleis en tuin gehandhaafd."
Tot zover de argumenten van de minister,
die tegenover de Tweede Kamer ook nog
uitvoerig inging op het al dan niet restaure
ren van de tuin in zijn oorspronkelijke vorm.
Deze argumentatie kan hier gevoeglijk ach
terwege blijven, omdat minister Van Doom
nadien, zoals hiervoor meegedeeld, heeft
besloten daarover nog eerst het advies van
deskundigen te willen inwinnen.
In zijn brief aan de Tweede Kamer, waarin
hij zijn beslissing over het terugrestaureren
van het paleis en het uitstel over de toekom
stige vorm van de tuin. mededeelde, schreef
minister Van Doorn o.a.: ..Bij een nadere
afweging van alle ter zake in het geding
zijnde aspecten blijf ik van mening, dat de
gekozen uitgangspunten tot een in alle op
zichten harmonieuzer, historisch aanvaard
baarderen bruikbaarder resultaat zullen lei
den dan de door de meerderheid van de
Kamer bepleite wijze van herstel van het
paleis."
Extra kosten
..Het afzien van het ter uitvoering gereed
liggende plan zou voorts aanzienlijke extra
kosten met zich meebrengen en bovendien
er toe leiden dat met de werkzaamheden
eerst over geruime tijd een aanvang gemaakt
zou kunnen worden, omdat een nieuw res
tauratieplan zou moeten worden ontwor
pen. Deze omstandigheden hebben welis
waar mede een rol gespeeld, doch zijn be
paald niet doorslaggevend geweest."
Commentaar
We willen bij deze uiteenzetting van minis
ter Van Doom graag nog een enkele voet
noot plaatsen. Uit vorige publikaties onzer
zijds heeft men zeker begrepen, dat de Bond
Heemschut gekozen heeft voor het terugres
taureren naar de oorspronkelijke vorm van
het paleis. We beseffen, dat dit een beslis
sing is tussen twee elkaar fel bestrijdende
standpunten. Het is intussen niet zo. dat de
Bond Heemschut te allen tijde bij voorge
nomen restauraties zal kiezen voor terugres
taureren. In de kwestie van Het Loo zijn we
het echter met de argumenten van de minis
ter eens. De voorgenomen restauratie zal.
om met de woorden van de minister te spre
ken. ..een waardevolle hommage aan de
gehele dynastie der Oranjes" betekenen.
In politiek opzicht is de beslissing van de
minister overigens zeker opvallend. Hij
weerstreeft daarmee de opvatting van een
Vogelvluchtprent van Het Loo (ca. 1700)
meerderheid van de Tweede Kamer. Het is.
naar we menen, een toevallige meerder
heid. deels door politieke motieven ingege
ven. En dat is vooreen historische restaura
tie van zo wijde strekking, niet het allerbeste
uitgangspunt. Van kamerleden kan niet
verwacht worden, dat ze op elk terrein des
kundig zijn. In de kwestie van Het Loo heeft
een aantal van hen zich sterk verdiept en
zich door deskundigen laten voorlichten.
Dit laatste pleegt een minister trouwens ook
te doen. Maar juist met betrekking tot de
restauratie van Het Loo bleken de deskun
digen het geenszins met elkaar eens te zijn.
Voor de Kamer dus een moeilijke beslis
sing. Dat die beslissing (aanvaarding van
een tweetal moties tegen de voorgenomen
restauratieplannen) een andere was dan die
van de in de eerste plaats verantwoordelijke
bewindsman is een opvallend feit.
Het is overigens niet de eerste keer. dat mr.
Van Doom zich in zaken van monumenten
zorg een eigen mening heeft gevormd,
waarbij hij zich uiteraard door zijn deskun
digen heeft laten voorlichten, maar de
overwegingen van andersdenkenden wel
heeft gewikt en gewogen. Het siert de mi
nister. dat hij met betrekking tot de uiteinde
lijke vorm van de tuin. bereid is een aantal
deskundigen nog eens te laten rapporteren
alvorens ook daarover zijn definitieve oor
deel uit te spreken.
v. d. W.
192