Heemschut De Haagse ooievaar Jaaigang 53 no. 9 sept. 1976 Maandelijkse uitgave van de Bond Heemschut Opgericht 1911 Beschermvrouwe H.IY1. Koningin Juliana Eindredacteur: J.E. van der Wielen Vaste medewerker: G. Woudsma Alle correspondentie betreffende de redactie van het blad. richte men tot het secretariaat van de Bond Heem schut: Korenmetershuis, N.Z. Kolk 28, Postbus 10525 - Postgiro 124326 Amsterdam 1, tel. 22 52 92 Alle correspondentie betreffende ad vertenties: B.V. 't Koggeschip, drukkers- en uitgeversbedrijf. Nieuwe Achtergracht 104, Postbus 1198, Amsterdam 4, tel. 22 97 21 Uit de inhoud: Uit alle windstreken naar Utrecht pag. 169 Het Oude Loo hersteld pag. 171 Beschermd Brielle wil geen museum worden pag. 174 Stadsherstel Harderwijk pag. 179 Inflatie ondermijnt Britse détionale monumenten pag. 180 Heemschut in actie pag. 183 Boekbesprekingen pag. 186 Foto omslag: Ook dit is nog altijd Brielle. Mèèr over de vesting en in het bijzonder over de op handen zijnde rehabi litatie op pagina 174. Foto: C. Barton van Flymen SISO 700.3 - UDC 351 .853 „Aanvalliger, coquetter, deftiger stad dan 's-Gravenhage zal men in ons land niet vin den." Met deze ode aan de oude residentie opende Johan Gram tegen het einde van de vorige eeuw zijn boek over 's-Gravenhage. En om deze woorden van lof te onderstrepen citeerde hij de dichter Beeloo: Schoon zijt ge, o Hollands zetelstad! Verrukkelijk om te aanschouwen, Doorslingerd van uw Lindenpad Omzoomd met praalgebouwen' Ja, ja, denken we nu: zo was het eens. Maar het schone, deftige 's-Gravenhage heeft sindsdien veel van zijn glans verloren. De meeste grachten, singels en havens zijn ge dempt, menig „praalgebouw" is aan de slopershamer ten offer gevallen. De ge meentelijke bestuurders hebben niet of on voldoende geluisterd naar stedebouwers als Berlage en Dudok. Een Hagenaar, die het goed meent met zijn stad, zei ons dezer dagen: het historisch hart wordt voortdu rend aangetast, in een verbijsterend tempo zelfs. Dit hart wordt niet alleen bepaald door de beschermde monumenten, maar ook en vooral door wat men tegenwoordig de „ensembles" noemt, het stratenpatroon, de aankleding. Hij heeft gelijk, die Hagenaar. Zijn stelling kan door vele voorbeelden worden ge staafd. Daar hebben we in de eerste plaats de omgeving van de Nieuwe Kerk aan het Spui. Typische straatjes en straten, zoals de Kranestraat, de Bierstraat, de Amsterdamse Veerkade, de Bierkade, het Spui, de Prin segracht, de sfeer van weleer is verdwenen, er zijn grote gaten in de wanden geslagen, tal van oude huizen zijn dicht getimmerd en/of worden met sloop bedreigd. Het gaat daarbij niet alleen om beschermde monumenten. Maar ook niet-beschermde huizen kunnen sfeerbepalend zijn en aan dit aspect gaan de gemeentelijke bestuurders o.i. veel te veel voorbij. Natuurlijk kunnen we niet ontkennen, dat de oude Haagse binnenstad behoefte had en heeft aan vernieuwing. Er wordt daarover wel gepraat en men steltpns allerlei nota's in het vooruitzicht, maar daden blijven vrij wel achterwege, althans daden om het waardevolle, wat er nog is, te behouden, te conserveren, te renoveren. Er zijn drie beschermde stadsgezichten: het gebied rond de St. Jacobskerk, het Binnen hof en het Willemspark. Het zijn deelgebie den, terwijl men er beter aan had gedaan de hele stad binnen de oude singels van de 17e eeuw te beschermen. De gevolgen van de beperkte bescherming zijn dagelijks te con stateren. De omgeving van het Heilige Geesthofje aan de Paviljoensgracht is ern stig aangetast. De Nieuwe Kerk (vrijwel voltooid gerestaureerd) dreigt een eenzaam historisch eiland temidden van beton en glaspaleizen te worden. Een Jugendstilpand aan de Ged. Burgwal werd afgebroken om plaats te maken voor flatbouw; aan de Prin segracht wordt het fraaie huis Angela met sloop bedreigd, panden aan het einde van de Prinsegracht zijn nog maar net - dank zij de minister van CRM - voor de ondergang behoed. Het schilderachtige Julianahofje aan de Zwarteweg staat op de nominatie te verdwijnen en begeven we ons wat buiten het oude stadshart en kijken we naar de Koninginnegracht en de Oude Scheve- ningseweg, dan hebben we ook daar geen reden tot juichen. Zelfs het tot voor kort gave Willemspark, een juweel van stads- aanleg, is aangetast en nog maar net is kunnen worden voorkomen, dat een gat in de wand van de Sophialaan niet met een monster van moderne architectuur werd op gevuld. Hier stak de welstandscommissie gelukkig nog bijtijds een stokje voor. Het is duidelijk: het ontbreekt in Den Haag aan beleid en misschien moeten we zelfs zeggen aan de wil om het culturele erfgoed te behouden. Het klinkt misschien wat hard, maar misschien ontbreekt het ook aan liefde voorde oude waarden. Men gaf aan een van de haltes van de semi-metro de naam „Wijnhaven", een historische naam, dat wel, maar die Wijnhaven is geheel verdwe nen! Men beloofde ons al meer dan een jaar gele den de oprichting van een gemeentelijk mo numentenbureau, voor een stad als Den Haag met zoveel monumenten toch echt geen overbodige luxe, maar het is er nog steeds niet. Particulieren namen het initia tief tot de oprichting van een Monumenten fonds en van een NV Stadsherstel, maar de onmisbare gemeentelijke medewerking laat op zich wachten. Stadsvernieuwing was en is nodig. Maar wat nu partieel tot stand is gebracht, belooft weinig goeds voor wat ons nog te wachten staat. Men bouwde viaducten en legde een doodlopende verkeerssleuf (de Utrechtse baan) aan. Eens bekommerde men zich om het stadssilhouet (het Nervi-plan zou dat 167

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 11