Zwolle, oud en nieuw
Het is niet zo'n vreemde gedachte: een
Heemschutter reist graag met het openbaar
vervoer. Hij voelt zich nauw verwant met de
gelukkig ook talrijken, die uit overtuiging
gaarne op de bres staan als het gaat om het
bestrijden van nog verdere aantastingen van
het landschap. Dat wordt al te veel in repen
gesneden door veel grondopeisende asfalt-
linten. Onze Heemschutter die wel eens een
bezoek zou willen brengen aan Zwolle, reist
dus per trein naar de Overijsselse hoofdstad.
Als hij dan uitstapt, wordt hij omringd door
een monument. Het Zwolse station, uit
1863, met zijn grote opvallend gecon
strueerde overkapping is immers uitverko
ren voor plaatsing op de Nederlandse mo
numentenlijst.
Nu moet de bezoeker van buiten ook weer
niet denken dat hij aangekomen is in een
stad die uit elkaar barst van de monumen
ten. Er zijn er die wat dat betreft rijker geze
gend zijn, maar niemand kan aan de stad die
in 1980 haar 750-jarig bestaan hoopt te her
denken en te vieren, een gedenkwaardig
verleden ontzeggen. De burger van vandaag
krijgt vooral een beeld van dat verleden door
de bouwwerken die in verschillende perio
des zijn gesticht. Dat verleden wordt dan
duidelijk in twee tijdperken gedeeld, waar
tussen in Zwolle pas op de plaats heeft ge
maakt, beter gezegd: flink achteruit is ge
gaan, om niet te zeggen ingezakt is. Anders
omschreven: in de Gouden Eeuw had
Zwolle weinig of niets meer in de melk te
brokkelen, met als gevolg dat men er laat
middeleeuwse „monumenten" aantreft,
daarna een hele tijd vrijwel niets, maar dan
opeens weer vrij veel 17de en 18de-eeuwse
gebouwen, vooral woonhuizen.
Dus geen stadhuis als waarop Alkmaar trots
mag zijn om het bij een enkel vergelijkend
voorbeeld te laten, maar wèl gedeelten of
restanten van oudere gebouwen of, als ge
zegd, woningen uit latere tijd, toen het met
Zwolle en omgeving economisch weer beter
ging en vele kasteel- of havezathebezitters
een tweede huis in de stad hadden. Men
vindt dit alles vrijwel uitsluitend in de oude
stad, binnen de grachten, en daarheen richt
de zojuist per trein aangekomene dus be
wust zijn schreden. Een wandelingetje van
hooguit tien minuten met aan 't einde van de
Stationsweg al gauw naar twee zijden een
verrassende kijk over de stadsgracht; rechts
de Sassenpoort, links de Peperbus. Het kan
niet missen.
110
De Peperbus en O.L. Vrouwekerk in stei
gers
Afbraak
Toen de Zwollenaren in het begin van de
vorige eeuw de smaak van afbreken beet
kregen - vooral ook poorten moesten het
ontgelden zoals in 1829 al de merkwaar
dig mooie Diezerpoort, verkocht voor
2.615,-, was het lot van de Sassenpoort
na verloop van tijd ook bijna beslist.
Gealarmeerd „Den Haag", in de persoon
van jhr. mr. Victor de Stuers, greep in: het
Rijk kocht het bouwsel van de gemeente in
1893. In 1897 was de hoognodige restaura
tie gereed, kosten in de buurt van
140.000,- en het Rijksarchief van Over
ijssel werd er in ondergebracht. Nu nog kan
men constateren dat het vochtige poortge
bouw vanwege zijn structuur hiervoor ten
enenmale ongeschikt was en is. Brandge
vaar was en is nóg verre van denkbeeldig en
electrisch licht is pas aangelegd toen minis
ter Heemskerck er in 't schemerdonker van
de trap was gevallen!
De vijf torentjes zorgen voor een speels,
opvallend element in het silhouet van de
stad; ze zijn verleden jaar weer gerestau
reerd.
Van silhouet gesproken: enig in zijn uiter
lijke verschijning steekt met zijn ruim 75
meter de Peperbus, het handelsmerk van
Zwolle, hoog boven alles uit. Officieel de
toren van de Onze Lieve Vrouwe ten He
mel vaartkerk, waaraan men waarschijnlijk
in het midden van de 15de eeuw is gaan
bouwen. In 1484 werd opdracht gegeven,
zes klokken te gieten.
In 1538 werd begonnen met het verhogen
van de vierkante toren met een achtkantige
lantaren. Door geldgebrek „voorlopig" af
gedekt met een laag koepeldak plus kort
spitsje. Op 12januari 1815 brandde de toren
als gevolg van blikseminslag vooreen groot
deel uit; pas in 1828 was de afdekking met
een koepeldak en houten balustrade, onge
veer zoals het er ook nu nog uitziet, gereed
en daarmee de aanleiding tot de landelijk
bekende bijnaam een feit. Alleen de zinkbe-
dekking is enige jaren geleden door koper
Een kruiskerk (O.L. Vrouwekerk) herleeft