Het Loo: een parlementair twistpunt De restauratie van het paleis Het Loo is onderwerp van ernstig verschil van mening. Of anders: de restauratie, waarmee ove rigens nog moet worden begonnen, is een twistpunt. En dit niet alleen in het historisch-wetenschappelijke vlak, maar ook in de politieke sfeer. In ons tijdschrift heeft men van de plannen van architect Van Asbeck kunnen kennis nemen. We hebben daarbij terzijde al even aandacht besteed aan het verschil van mening over de vraag op welke wijze het bij het paleis behorende park dient te worden gerestaureerd. Vooral daarover is een strijd ontbrand tussen des kundigen, wier opvattingen vrijwel lijnrecht tegenover elkaar staan. In dit nummer van ons tijdschrift hebben we onze kolommen o.m. opengesteld voor de twee zo sterk ver schillende standpunten. Intussen heeft deze restauratie van een zo belangrijk nationaal monument ook de aan dacht van de Tweede Kamer gekregen. Die aandacht uitte zich in eerste aanleg tot het stellen van schriftelijke vragen van de Le den der Tweede Kamer, mevr. de Boois en mevr. Veder-Smit. Vragen De eerste vraag luidde: Voert het kabinet een landelijk beleid ten aanzien van restau ratie van gebouwen, tuinen en parken van monumentale buitenplaatsen, ongeacht wie de eigendom uitoefent? Het antwoord van de ministers van CRM en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening luidde: Ja.- Vraag 2: Is de restauratie van Het Loo on derdeel van een beleid gericht op instand houding van monumentale buitenplaatsen en, zo ja, wordt een evenredig deel van de daarvoor beschikbare rijksgelden aan deze speciale restauratie besteed? Antwoord op deze vraag: De restauratie van Het Loo, dat rijkseigendom is, past in het beleid dat heeft geleid tot de restauratie van andere monumentale buitenplaatsen, zoals het Slot van Zeist en Beckestein te Velsen, die geen rijkseigendom zijn. Omdat het in het onderhavige geval gaat om een rijksei gendom, komen de kosten van de restaura tie van huis en tuin ten laste van de begro ting van de Rijksgebouwendienst. (Dit ant woord komt ons wat vreemd voor; het slaat naar onze mening eigenlijk niet op de in houd van de vraag; red. Heemschut). Vraag 3: Moet gevreesd worden, dat bij toekomstige restauraties alle tuinen en par ken in stijl gebracht worden die overeen- 108 komt met die, waarin men het bijbehorende gebouw wenst te brengen? Antwoord: Nee. Van situatie tot situatie zal moeten worden bezien tot een restauratie van welke aard zal worden overgegaan. (Dit antwoord wijst er o.i. op, dat bij restauratie van een buitenplaats de stijl van het gebouw in zijn historische oorsprong niet dezelfde behoeft te zijn als die van het omringende park. En daar gaat het om bij de voorgeno men restauratie van Het Loo en het park. Bij de restauratie van Het Loo gaat het om de betwiste vraag: moet de tuin in Engelse landschapsstijl worden vervangen door een formele tuin. red. Heemschut). Vraag 4: Welke kosten worden voorde wij ziging van de tuinen van Het Loo begroot voor de jaren, die er verlopen tot de tuinen wederom in fraaie staat zullen verkeren? Antwoord: De aan de restauratie van de tuin verbonden kosten worden begroot op onge veer 5,2 miljoen (prijspeil 1976). Hierin zijn begrepen de kosten van ommuring, wa terwerken, beplanting etc. Vraag 5: Wordt de moeilijke financiële posi tie, waar het beheer van de Kroondomeinen mee te maken heeft, even royaal opgelost als de voorgenomen restauratie van het bijbehorende Loo? Antwoord: Naar het oordeel van de minister van CRM bestaat geen relatie tussen het beheer van het Kroondomein en de restaura tie van Het Loo. Wellicht ten overvloede wijst de minister op het particuliere karakter van het vermogen van het Kroondomein, hetgeen onder meer inhoudt, dat de inkom sten en de uitgaven door de Kroondrager in privé worden genoten, resp. gedragen. Tweede Kamer kritisch Bij dit vragen- en antwoordenspel is het niet gebleven. Op verzoek van de eerder ge noemde leden van de Tweede Kamer, zijn de vaste commissies voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en voor CRM bij een geweest, waarbij de vraag over de stijl verandering van de tuin, of over de stijl- handhaving, uitvoerig aan de orde is ge weest. In deze vergadering heeft mevr. de Boois zich onomwonden uitgesproken voor de handhaving van de Engelse stijl van de tuin. Zij behoort dus tot degenen, die zich opstellen tegen het plan de tuin de (oudere) formele stijl terug te geven. In deze vergadering is geen definitieve be slissing gevallen. De leden van de commis sie besloten zich ter plekke van de situatie op de hoogte te stellen. Blootgelegd deel van de oude tuin. De rol van de Rijksgebouwendienst Nog vóór over het bezoek van de vaste commissies nadere informatie werd ver strekt, werd in de Eerste Kamer een be leidsdebat over de begroting van Volks huisvesting en R.O. gehouden. Daarbij in formeerde de heer Eisma (D'66) naar de rol van de Rijksgebouwendienst. Minister Gruyters antwoordde, dat er een misver stand dreigt te rijzen als het gaat om in spraak in het beleid van deze dienst. De bewindsman noemde twee voorbeelden, nl. het rijkskantorengebouw Westraven te Utrecht en de restauratie van Het Loo. De rijksgebouwendienst vervult in beide geval len een dienende functie. De inspraak dient te liggen bij de besluitvormer die tevens gebruiker is. Wat betreft Het Loo zei de minister o.m. letterlijk: „Er wordt een mu seum gevestigd. Dat is regeringsbeleid, maar het is geïnitieerd door en dus ook te bespreken met de Minister van CRM. Deze minister heeft een uitvoerende verantwoor delijkheid als huisbaas. Hij is verantwoorde lijk voor problemen als de goede staat van het onderhoud, correcte technische opzet van de restauratie enz.". We hadden dit parlementaire overzicht gaarne afgesloten met het in uitzicht ge stelde „verslag" van de Tweede Kamer. Maar bij het afsluiten van dit nummer van ons tijdschrift was dit Kamerstuk nog niet verschenen. Zo nodig komen we hierop nog terug. v. d. W.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 16