hun tijd. Daarbij gaat het mij nooit om het kasteel alleen, maar om het huis in zijn entourage. Die oude tuinen (een stuk archi tectuur op zichzelf), wat konden die een charme aan het huis geven." Om zich hierin te kunnen inleven moet men, stelt Wigboldus, een sterk historisch besef hebben. Hij: „Bij mij is het een tweede natuur geworden. Als ik, willekeurig, er gens kom dan vóél ik dat ik op een histori sche plek ben, en dan gaan de deuren voor mij open. De deuren naar de geschiedenis. Dat is nu juist het fijne: hoe meer je je in het verleden verdiept hoe meer er op je afkomt. Dan gaat het voor je léven." Speurwerk Die zin tot verdieping is de basis van Wig boldus' kastelen werken. Het is niet zo dat hij even vlot zo'n oud slot schetst. Integen deel, elk werk vergt een uitgebreid stuk speurwerk. Hij: „Ik probeer alle gegevens, die voor mijn uitbeelding van belang kun nen zijn, te achterhalen. Ik voer gesprek ken, doorzoek oude documenten, bestudeer oude tekeningen, kortom, ik moet alles wat beschikbaar is weten.'.' Dat valt vaak lang niet mee. Het speurwerk 52 is een zaak van veel geduld en grote zorg vuldigheid of, om met Wigboldus te spre ken, van verantwoordelijkheid. Hij: „Ten slotte wil je het kasteel, geplaatst in een bepaalde periode van zijn bestaan, zo dicht mogelijk benaderen." In dit proces paste dat hij een tijdlang op de adellijke huizen verbleef om zich de sfeer eigen te maken. Een pluspunt overigens: „Het is de adei eigen om veel te bewaren over de geschie denis van het geslacht en het bezit." Dat levert dan wel allerlei aanknopingspun ten op, maar het neemt aan de andere kant niet weg dat nooit alles van enige eeuwen geleden bekend kan zijn en te achterhalen is. Er zijn dus hiaten, en hoe vult Wigboldus die nu op? Hij: „Ik doe dit geschiedkundige werk al meer dan veertig jaar, en dat maakt datje een stuk ervaring met kastelen hebt. Je kent de stijlen en dan mag je opeen gegeven moment gerust aannemen dat een vleugel er zus of zo moet hebben uitgezien." Compromis Dat wil zeggen: als die vleugel er ook wer kelijk geweest is. Wigboldus: „Daarover moet ik dan wel zekerheid hebben, anders komt hij er niet op." Een brok ervaring en kennis dus om een beeld te completeren, en soms wat fantasie - „hoewel, ik ben. erg 3. Hel kasteel Duivenvoorde bij Voorscho ten, met de tuinen zoals die in 1717 werden aangelegd. zuinig met fantasie". Even later: „Het is steeds weer het sluiten van een compromis, zoals de architect die een restauratie uitvoert dat ook heeft." „Ze" zeggen wel eens dat het werk van Wigboldus te mooi is, en hij reageert daarop met: „lk vind dat niemand mij kwalijk kan nemen dat ik doe zoals ik het doe." Daar zit veel in, omdat Wigboldus in ieder geval in Europa de enige schilder is die zich bezighoudt met de historische „reconstruc tie" van kastelen. Een boeiende bijzonder heid is dat hij z'n kastelen, met hun omge ving, altijd in vogelvlucht uitbeeldt. Moei lijk? „Voor mij niet. Ik ga er op af, bestu deer het kasteel zoals het er staat, verken de omgeving en maak mijn schetsen, mijn stu dies. Later kan ik dan alles in een panorama omzetten." Wigboldus koos voor dit perspectief, omdat hij er zo goed de relaties en functies die in het beeld een rol (moeten) spelen mee kan duidelijk maken - de relatie van het kasteel tot zijn omgeving bij voorbeeld. Hij: „Ik

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 20