nozahuis dan geheel vrij komt. De tuin zal in de oorspronkelijke toestand worden terug gebracht en dan zo mogelijk voor het pu bliek worden opengesteld; een stukje open baar groen in deze omgeving is zeer wel kom. Het restauratiewerk op 1 maart begonnen moet vóór februari 1977 geklaard zijn, want -.dan wordt op 21 februari de 300e sterf dag van Spinoza op grote schaal herdacht. Een stukje geschiedenis Over de figuur van de wijsgeer Spinoza is zeer veel geschreven, ook over de woning, waarin hij zijn laatste levensjaren door bracht. Voor wat historische bijzonderhe den kozen wij nu eens niet een zeer bekende bron, maar een bijdrage, verschenen in „Mededeelingen" van de Vereniging ter beoefening der geschiedenis van 's-Gra- venhage, deel II, in 1876 verschenen bij W. P. van Stockum en Zoon. De schrijver in „Mededeelingen" is te rade gegaan bij Joannes Colerus, van 1695 tot 1707 luthers predikant te 's-Gravenhage. Hij woonde in dezelfde toen afgelegen buurt van de stad als waar Spinoza zijn laatste levensjaren doorbracht; arbeidende in dezelfde studeer kamer, die van 's mans stille overpeinzin gen getuige was geweest. Colerus schrijft, dat verscheidene van zijn naburen Spinoza hadden gekénd. „Zij roemden den eenvoud van zijn vlekkeloos leven, zijne zelfgenoeg zaamheid, de liefderijkheid van zijnen om gang. Vooral was dit het geval met Hendrik van der Spijck, bij wien Spinoza gedurende zijne laatste levensjaren had gewoond" (Colerus, Vie de Spinoza, La Haye 1706). Op gezag van Van der Spijck verhaalt Cole rus uit welke voorwerpen de schamele nala tenschap van de wijsgeer bestond. De in boedel, met diens boeken, bracht bij open bare verkoop, na aftrek der kosten, 390 gul den en 14 stuivers op. Na zijn verbanning uit Amsterdam heeft Spinoza op verschillende plaatsen ge woond. Eerst in een huisje aan de weg van Amsterdam naar Ouwerkerk, vervolgens te Rhijnsburg, daarna (vermoedelijk) van 1664 tot 1668 in Voorburg, om vervolgens naar Den Haag te verhuizen. Daar heeft hij eerst intrek genomen bij de weduwe Van Velden. Pas in de tweede helft van 1671 kwam Spinoza bij Van der Spijck te wonen en daar is hij ook overleden. Intussen heeft de auteur in de eerder geciteerde „Mede deelingen" enige naspeuringen gedaan naar de weduwe Van Velden en het resultaat daarvan willen we onze lezers niet onthou den. Hij meent namelijk, dat zij niemand anders was dan de romantische figuur in het leven van Hugo de Groot: Elsje van Hou- weningen. Zij trouwde met „de dienaar en leerling" van Hugo de Groot, Willem van Velden, ook wel Van Velde of Van de Het standbeeld voor Spinoza vóór het huis, waarin de wijsgeer woonde. Velde'geheten. Deze Willem van Velden werd in 1642 als advocaat voor den Hove van Holland beëdigd. Ongeveer twintig jaar later overleed hij. Van Velden heeft zijn vrouw Elsje voldoende middelen van be staan nagelaten. Niettemin - hetgeen in die tijd niet ongewoon was - verhuurde zij een deel van haar huis aan Spinoza. Deze was op „aanzoek" van zijn vrienden en begun stigers, onder wie raadspensionaris Johan de Witt naar Den Haag gekomen. Het huis van Elsje leek daarvoor zeer geschikt. „Juist omdat ze tot de Remonstrantsche gemeente behoorde; juist als gewezen dienstmaagd van Hugo de Groot, als ge tuige van de bittere vervolging, waaraan deze had ten doel gestaan, en als weduwe van den vredelievenden Van Velden, moest Spinoza onder haar hoede voor onbeschei den bejegening veiliger zijn dan in het huis van menig ijverig lidmaat der heerschende kerk". Absolute zekerheid dat Elsje aan de Stille Veerkade heeft gewoond, heeft de auteur echter niet gevonden. Mogelijk dat latere schrijvers na veel speurwerk grotere zekerheid hebben gekregen, maar daarnaar hebben we geen onderzoek ingesteld. We vonden dit stukje historie uit het tweede deel van de vorige eeuw echter zo aardig, dat we het onze lezers niet hebben willen onthou den. v. d. W. Een triest voorbeeld van milieu-vervuiling in het Friese landschap (Tzum). Foto: Friesch Dagblad.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 13