Anton Sipman's
levenswerk
De laatste grote publikatie in het kader van
M 75: dat is Anton Sipman's levenswerk,
ofwel het boek ,Molenbouw: Het staande
werk van de bovenkruiers"Het is een
uniek en kapitaal boek, waaraan de auteur
veertig jaar heeft gewerkt en dat hij heeft
opgebouwd uit zeer verfijnde tekeningen en
een zeer gedetailleerde tekst. Sipman zeifis
er bescheiden over en dat blijkt dan uit een
verklaring zoals: ,Dit boek moest een keer
gemaakt worden, hoewel ik liever de lezer
zou zijn geweest
Zo'n beetje op de valreep van het Monu
mentenjaar is het eerste exemplaar van
Sipman's boek aangeboden aan Commissa
ris der Koningin mr. W. J. Geertsema van
Gelderland. Hij ontving het uit handen van
voorzitter mr. P. J. Mijksenaar van „De
Hollandse Molen" - de vereniging die met
groot enthousiasme de uitgave steunde, een
actie ontketende en meer dan tachtig mille
bijeen wist te brengen. Dat bedrag was no
dig om voor de boekhandel een haalbare
prijs (nog altijd 115,-) te kunnen stellen.
Waarom de CdK van Gelderland het eerste
boek kreeg? Mr. Mijksenaar: „Doorslagge
vend is geweest het vele en vaak baanbre
kende werk dat Gelderland in al zijn gele
dingen - èn wat de overheid èn wat het
particulier initiatief betreft - voor het be
houd van de molens heeft gedaan. In het
bijzonder na 1960. Toen was van de 100
windmolens en 36 watermolens de toestand
eenvoudigweg slecht, nu is hiervan 75%
hersteld".
Mr. Mijksenaar over Sipman: „In Arnhem
doceerde hij tientallen jaren technisch teke
nen aan technische scholen, waarbij hij
sinds 1934 zijn meetwerk aan de molens
deed. Wat hij in al die jaren tot stand heeft
gebracht, is uniek. Het resulteerde uiteinde
lijk in een manuscript van ongekende en
onvermoede omvang, met een schat van
technische tekeningen. Alles wat met de
bouw van de bovenkruiers te maken heeft,
wordt erin beschreven".
Voorbij
10 Sipman zelf in zijn inleiding op het boek
over molens: „De tijd van de molens is
voorbij. Even onmerkbaar als de 13 eeuwen
molengeschiedenis is begonnen, kwam haar
einde. Ruim een eeuw geleden begon voor
de molens de strijd om het voortbestaan.
Een halve eeuw later was die strijd uitge
streden en verloren. De overgang van mo-
len-in-bedrijf naar die als monument bracht
voor de molens meer vernedering dan ver
heffing omdat de vroegere inrichting, als
deze al niet geheel verdween, slechts rudi
mentair aanwezig bleef en ook de sfeer van
het vroegere molenbedrijf werd niet meer
aangetroffen".
Sipman's motivatie om zolang aan zö'n
groot boek te werken: „Restauraties, hoe
ernstig bedoeld ook om een gebouw te be
houden als zuiver monument, zullen in de
loop der tijden, na herhaald restaureren, lei
den tot een steeds verdere verwijdering van
de oude vormen. Het is daarom noodzake
lijk de molens, zoals ze waren vanaf hun
ontstaan tot in hun natijd, vast te leggen in
tekening en geschrift. Dat het daarvoor te
laat isis bijna een feit. Wellicht kon
het nog worden verricht door iemand die, in
1933 begonnen, de laatste molens nog ma
lend aantrof, hen opmat en zich sindsdien
aan de molens heeft gewijd".
Het boek van Sipman over het staande werk
vt
tj&, 'V-
van de bovenkruiers (het type waarvan de
kap op de wind kan worden gekruid ofwel
gedraaid) omvat 560 pagina's, 163 tekenin
gen van de auteur als resultaat van al z'n
meetwerk en 34 foto's. Het is een werk om
stil van te worden, zö minutieus en zö sug
gestief. Nog eenmaal, zou men kunnen
zeggen, doet Sipman de bovenkruier herle
ven. En dan alleen „nog maar" in de bouw
ervan, en niet in het „gaande werk" ofwel
de techni sche inrichtingMaar wie weet"
zeiden ze bij de uitreiking van het eerste
exemplaar in het Gelderse Huis der Provin
cie.
(,,Molenbouw: Het staande werk van de
bovenkruiers" is uitgegeven door ,,De
Walburg Pers" te Zutphen).
G W