Verkeer en recreatie onafscheidelijk Natuur en landschap liggen voor de meeste Nederlanders niet naast de deur. Er is dus verplaatsing (ver keer) nodig om ze te bereiken. Nu wordt er de laatste jaren gedacht over en gewerkt aan recreatiemoge lijkheden in de woonomgeving, en dat is een goede zaak. Maar we moe ten niet de illusie wekken dat daar door grote aantallen recreanten in de buurt van hun huis kunnen worden vastgelegd'. Ook al worden de mo gelijkheden dichtbij de eigen woning groter, dan nog zal recreëren voor een deel blijven: afstand nemen van de dagelijkse gang van zaken en de dagelijkse .omgeving, en dus erop uitgaan. Verkeer en recreatie, ze zijn onafscheidelijk." Dit zei ANWB-voorzitter mr. K. H. Gaar- landt op de laatste recreatiestudiedag van deze bond, met als thema „Verkeer en re creatie in natuur en landschap". Dit thema werd van diverse kanten belicht, nadat zo wel mr. Gaarlandt als staatssecretaris W. Meijer van CRM globaal een lijn hadden uitgezet. Mr. Gaarlandt gaf aan dat de ANWB zelf een duidelijke relatie heeft met het onderwerp door z'n 41 algemene toeris tische routes waarvan de opbouw dertien jaar geleden is begonnen. Het ontwerp voor één nieuwe route is nog in voorbereiding, maar er zijn geen plannen om er nog meer uit te zetten. De ANWB-voorzitter over de routes: „Al enige tijd bestaat zowel binnen als buiten de ANWB behoefte om de effecten van de toe ristische routes te kennen. Men hoort gelui den om de routes maar helemaal af te schaf fen, maar naar de mening van de ANWB kan de discussie over dat onderwerp pas zinnig zijn als er inzicht is in de effecten. Dat betekent het instellen van een gedegen onderzoek. CRM en ANWB zijn het daar over enkele jaren geleden al eens geworden, doch om redenen van prioriteit moest de 6 overheid toen verstek laten gaan." Al vanaf het begin heeft de ANWB in over leg met regionale autoriteiten wijzigingen in de toeristische routes aangebracht om knel- pufiten op te heffen, maar dat neemt niet weg dat de ANWB vindt dat onderzoek van groot belang is. De bond heeft CRM inmid dels een notitie met gedachten over de opzet voor zo'n onderzoek toegestuurd. Tot die opzet behoort in de eerste plaats het meten van de effecten van de routes op recreatief, toeristisch en verkeerskundig gebied, maar ook op het terrein van milieu, landschap, dorpsschoon en dergelijke. De educatieve facetten zullen er ook in worden betrokken. Zwarte schaap Onvermijdelijk kwam op de studiedag - wat mr. Gaarlandt noemde - dat zwarte schaap, die heilige koe, dat lastdier van onze samen leving, de auto ter sprake. Daarbij gaat het in de visie van de ANWB niet om het bezit van de auto, maar om het zorgvuldiger ge bruik ervan. De voorzitter: „Dat autoge bruik vraagt terwille van het algemeen be lang maatregelen - niet alleen in oude stadskernen en op woonerven, maar ook in een groot aantal recreatiegebieden, bos- en natuurterreinen. Wat de laatste betreft: daar kan het natuurlijke milieu op onaanvaard bare wijze worden aangetast en kan ook het recreatief functioneren van het gebied wor den belemmerd." Een van de conclusies van de studiedag was (al bij voorbaat), dat bij de recreatieplanning een van de doelstellingen moet zijn: situeer nieuwe voorzieningen zó dat recreanten ze ook per openbaar vervoer en/of op de fiets en wandelend kunnen bereiken. Mr. Gaar landt: „In het verleden is - en dat zeggen we nu! let wel nu! - vaak te gemakkelijk aange nomen dat, iedereen toch wel met de auto zou komen In het recreatieverkeer doet de fiets vandaag weer mee - in het woon- werk-verkeer is het aandeel van de fiets zelfs verrassend groot.' De ANWB is daar blij mee omdat de bond, zoals de voorzitter zei, vindt dat vlotter en veiliger fietsen een van de meest positieve maatregelen is die een selectiever gebruik van de auto zullen bevorderen. Rijksoverheid en diverse provincies onderkennen dat en steunen of j werken „fietspadenplannen" uit. I Aanvullend Ook staatssecretaris Meijer stipte de relatie tussen de recreatiemogelijkheden binnen de woonkern en de trek naar buiten aan. Hij: „Uit onderzoek is gebleken dat recreëren binnen de stad en de trek naar buiten elkaar niet zozeer vervangen als wel elkaar aanvul len. Beide blijken in een geheel eigen be hoefte te voorzien en een eigen functie te hebben. Verrassend daarbij is dat zij, die er veel op uittrekken, ook naar verhouding méér gebruik maken van de recreatiemoge lijkheden in de directe woonomgeving!'

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1976 | | pagina 12