r-
K
1
- i E
SvrV-A
W)
Foto 1
Muurleeuwebek, StadsmuurAsperen.
Foto 2
Klein Glaskruid (midden), Leeuwebek mid
den-rechtsStadsmuur, Leerdam.
voor. In totaal meer dan 1/3 van het totaal
aantal inheemse plantesoorten.
Door het slopen en restaureren van allerlei
typen oude muren gaan helaas nogal eens
specifieke muurplanten verloren.
Het zou toe te juichen zijn als tijdens
restauratiewerkzaamheden méér aandacht
besteed zou worden aan behoud van speci
fieke muurplantengroei. Het gebeurt nog te
incidenteel. Hier ligt een duidelijke taak
voor gemeentediensten of particuliere archi
tecten die de effectieve bouwleiding hebben
over de restauratie. Het zou in samenwer
king kunnen gebeuren met de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg en het Staatsbos
beheer afdeling Natuurbehoud. Want naast
de historische, bouwkundige, kunstzinnige
en esthetische waarden is er in sommige
gevallen ook een natuurwetenschappelijke
waarde, b.v. vanwege de karakteristieke
groeiplaats (verspreiding) en/of de vorm of
variëteit van één of meer specifieke muur-
plantesoorten. In zo'n geval verdient de
aanwezige plantengroei, zo nodig met inzet
van technisch-bouwkundig vernuft behou
den te worden. Ook het gebruik van
oorspronkelijke metselspecie met fijn zand,
steen- en schelpkalk verdient de aandacht
evenals het al of niet schoonmaken van oude
muren met glaswol of chemische preparaten
i.v.m. het opnieuw vestigen van plantesoor
ten.
Zeker, plantengroei kan een onderdeel van
een monument aantasten, maar dat neemt
niet weg dat muurbegroeiing er in sommige
gevallen bij hoort, 't Is een normaal natuur
lijk gegroeid geheel. Een brok spontaniteit
die een bepaalde sfeer aan oude muren
geeft, ook aan gerestaureerde muren.
Kortom plantengroei op oude muren geeft
ons monumentenbezit een boeiend en le
vendig aanzien!
Literatuur:
Plantengemeenschappen in Nederland, V.
Westhoff e.a., 1969; 64—67.
Wilde Planten, deel I, V. Westhoff e.a.,
1970; 173-177.
De floristiek van. oude muren, S. Segal.
Gorteria, 1962; 71 74 incl. lijst van vind
plaatsen van een aantal plantesoorten die
min of meer specifiek zijn voor muurvegeta
ties.
Muurbegroeiingen, J. Reijnders, 1960; De
levende natuur 63; 169—1 73.
Nog eens muurbegroeiingen, E. E. van der
Voo, 1960; De levende natuur 63;
252-253.
Plantengroei aangetroffen op Utrechtse
grachtmuren in 1954, R. Reijnders, 1960;
Correspondentieblad t.d.v.d. Floristiek en
het vegetatie-onderzoek van Nederland 15;
159-160.
Plantengroei op de Utrechtse grachtmuren,
S. J. van Ooststroom, 1959; Corresponden
tieblad t.d.v.d. Floristiek en het vegetatie-
onderzoek van Nederland 14; 145—147.
Rapport over de plantkundige waarde van
de Brielse Vestingwerken, A. H. J. Freijsen
e.a., 1972; 1-8.
De heer G. H. Jde Kroon is muziekpeda
goog, maar bedrijft ook veldbiologie. Hij is
o.m. voorzitter van de Stichting Uiterwaar
denpark Maas, Waal, Merwede, een stichting
die ten doel stelt een z.g. uiterwaardenpark
te verwezenlijken in het driestromenland en
voorts streeft naar behoud van karakteris
tieke flora en fauna, kenmerkende stads- en
dorpsgezichten, vestingen, fortificaties, dijk
huizen, enz.
145