148
den erg gelukkig zijn. In de eerste
plaats kan er niet genoeg over de
Nederlandse monumenten worden
geschreven. In de tweede plaats
leent M'75 zich er bijzonder voor
om extra aandacht aan ons monu-
mentenbezit in de samenleving te
besteden. In de derde plaats wor
den de Bond Heemschut en zijn om
vangrijke activiteiten in dit veertien
de journaal op uiterst te waarderen
wijze voor het voetlicht gebracht.
Wij kunnen daarvoor niet genoeg er
kentelijk zijn. Het onschatbare nut
van monumentenbescherming wordt
bovendien in een brede scala onder
de aandacht van een zeer groot
publiek gebracht. De oplage van dit
Journaal bedraagt 125.000 exempla
ren en komt bij een zeer gescha
keerd publiek, en dat is nu precies
wat M'75 beoogt.
De heer L. Molhuysen - thans direc
teur van de Bond Heemschut, voor
heen werkzaam bij Shell - werd de
coördinatie bij de samenstelling van
dit Journaal toevertrouwd, een taak,
waaraan hij zich maar al te graag
heeft gewijd. Schrijvers zijn ook nu
het duo Fuchs en Simons, terwijl dr.
N. J. M. Nelissen - de opsteller van
de discussienota „Monument en
samenleving,, uitgegeven door de
sectie Nederland van de Raad der
Europese Gemeenten - een apart
hoofdstuk schreef over Monumen
tenzorg en M'75. Dr. F. H. M. Grap-
perhaus, voorzitter van het Natio
naal Comité Monumentenjaar 1975
en J. Jesserun, hoofddirecteur van
de Rijksdienst voor de Monumenten
zorg, schreven de introductie. Daar
in zeggen zij o.m.: „in zijn weergave
van de schat aan monumenten, die
ons land rijk is, pretendeert het
noch wetenschappelijk, noch volle
dig te zijn. Veeleer hebben de schrij
vers gepoogd de toorts te ontste
ken die het verloop van de weg aan
duidt, welke wij moeten vervolgen
om de momenten in ons dagelijks
bestaan op te nemen. Immers dat
geeft wezenlijk inhoud aan het be
grip „een toekomst voor het verle
den".
Wij kunnen het - men zal het uit het
geen we hiervoor al opmerkten be
grijpen - met deze „beoordeling"
van dit journaal volkomen eens zijn.
In het voorwoord schrijft Shell: „Het
monument is... niet geïsoleerd maar
in verband gebracht met de mensen,
die er in en bij leefden en werkten
en nog leven en werken, zij het dan
dat vaak een andere bestemming
werd gevonden. De monumenten uit
het verleden, zowel veraf als dicht
bij, zijn immers opgenomen in het
leefmilieu van het heden. Dat is ver
heugend, omdat op deze wijze erf
goed van weleer met eigen schoon-
I lil
II I
f Illl
heid, herinneringen, eigenaardighe
den en bijzonderheden bewaard
blijft. Het gaat hierbij niet om dode
dingen maar om een stuk leven,
waarbij de mens van toen en van nu
betrokken was en is".
Het moet voor de heren Fuchs en
Simons niet gemakkelijk zijn ge
weest een keuze te maken uit de
vele duizenden monumenten, die
ons land gelukkig nog rijk is. Ter
bepaling van die keuze hebben ze
mede gebruik gemaakt van de ad
viezen van de Rijksdienst en Heem
schut. De aard van dit journaal
bracht intussen mee, dat het inder
daad een keus moest zijn met alle
beperkingen die daaraan nu een
maal zijn verbonden. Van volledig
heid kon geen sprake zijn.
Zo schetsten de heren Fuchs en
Simons dan een aantal alom beken
de, maar ook minder bekende mo
numenten, heel toepasselijk begon
nen met Zeist, waar sinds enige tijd
de Rijksdienst op zo riante wijze is
gehuisvest. Vervolgens komen de
drie „pilot-projecten" Amsterdam,
Middelburg en Orvelte aan de beurt.
Van Amsterdam laten ze „ons" de
Herengracht en de Amstel beleven;
nauwelijks een willekeurige keus te
noemen. De Amsterdamse monu
menten laten zich immers moeilijk
in één geheel vangen. Van Orvelte
gaat het dan naar het Brabantse
Zundert, het geboortedorp van Vin
cent van Gogh, die ook schilderde
in Nuenen. „Hij kwam", zo lezen we,
„terecht in de pastorie. Dat huis, ge
restaureerd en wel, is gemakkelijk in
de drukke straat te vinden. Over die
restauratie is een mooi verhaal in
omloop. Men heeft voor die restau
ratie ook gebruik gemaakt van een
schilderij, waarop Van Gogh het
het huis afbeeldde. Dusdoende kon
men het geheel in de trant brengen
zoals het eens was."
Van dit soort details hebben de
heren Fuchs en Simons zich vaak
bediend om over andere monumen
ten in alle elf provincies te schrij
ven. Ook Woudrichem, het troetel
kind van Heemschut, werd door
de langs monumenten zwervende
schrijvers aangedaan, evenals de
Middenbeemster, waar men Huize
Betje Wolff aantreft. En verder
reden ze o.a. naar Oudewater voor
de bekende Heksenwaag, naar Ter
Apel voor een oud klooster, naar
Wageningen voor een „modern"
monument: het hotel De Wereld,
waarin in mei 1945 de capitulatie
van de Duitsers plaatsvond. Ze gin
gen verder op de fiets om de acht
kastelen van Vorden te bekijken
en te beschrijven. In Roermond
werd de kathedraal bezichtigd, en
ze gingen ook nog even naar Val
kenburg voor het beschermde sta
tionsgebouw. En bij dit alles ver
gaten de schrijvers niet zich te
verlustigen in het landschap. Ver
heugend achten we het overigens,
dat zij duidelijk het monument
plaatsten in de samenleving.
Zo is dit journaal geworden tot een
bont geheel van zeer uiteenlopende
monumenten met veelal heel mooie
foto's - deels in kleuren - van
Gerard Eversteijn en Bram Lamboo.
Drukkerij Helmond b.v. te Helmond
heeft veel zorg besteed aan de
typografie.
Dank en lof verdienen allen, die
aan de totstandkoming van dit
Shell-journaal hebben meegewerkt.
We zijn er erg blij mee en we twij
felen er niet aan of zij, die het in
bezit krijgen zullen het met even
veel plezier lezen als wij dat heb
ben gedaan. Wie de plaatsen be
zoekt, die de schrijvers aandeden,
doet er goed aan het boekje mee
te nemen. Het is gewoon een ge
zellige medereiziger, die honderd
uit weet te vertellen.
N.B. Een beperkt aantal exempla
ren van deze Shell-uitgave is nog
beschikbaar. Aan te vragen bij Shell
Nederland Verkoopmij B.V., afd.
MP, postbus 1414, Rotterdam. Het
boekje wordt u dan gratis toege
zonden, zolang de voorraad strekt.
v. d. W.