Boekbesprekingen
Kijken en kopen
Reuvens in Drenthe
Rotterdams Jaarboekje 1973
Help! Ze verpesten ons land!
Er kunnen tal van redenen zijn om een
bestaand, d.w.z. een oud huis te kopen,
Zo'n oud huis behoeft dan nog niet eens
meer dan honderd jaar te zijn om er toch
een stijlvolle sfeer\aan te geven. Het is
echter wel zaak om erg goed uit de ogen
te kijken alvorens een beslissing te
nemen een dergelijk huis te kopen omdat
er nogal eens gebreken aan kleven, die
herstel vergen en dus de totale aanschaf
fingsprijs verhogen. Wil' men dan nog
bovendien de inrichting veranderen dan
kan de aankoop van een oud huis, resp.
boederij wel eens duurder uitkomen dan
van een nieuw pand. Het verdient dan
ook sterk aanbeveling een deskundige in
de arm te nemen alvorens tot de koop te
besluiten. Wie van plan is een „oud" huis
te kopen heeft om te beginnen een uit
stekende leidsman in „Kijken en kopen
van bestaande huizen", dat veel informa
tie verschaft, ook over de aankoop van
historische panden. Wie zijn zinnen op
een monument heeft gezet, kan het beste
op het gemeentehuis beginnen met het
inwinnen van informaties, zo lezen we.
En daaraan wordt tot ons genoegen toe
gevoegd: „Erg informatief is ook het
tijdschrift van de Bond Heemschut,
waarin soms voor bewoning geschikte
monumenten worden aangeboden. En
die staan dan echt niet alleen in Amster
dam." Behalve Heemschut worden ook
Hendrick de Keyser, de stichting Dioge-
nes, de stichting Aristoteles, het Utrechts
Monumentenfonds en het Wijnhuisfonds
te Zutphen genoemd, evenals de lang
zamerhand talrijke stadsherstel-maat-
schappijen. Liefhebbers van boerderijen
worden verwezen naar de Stichting Be
heer Landbouwgronden in Utrecht. Een
instructief boekje met goede illustra
ties dat we gaarne aanbevelen. (Casa-
reeks; Kluwer, in samenwerking met het
Bouwcentrum: auteur Geertje Gort-de
Vries: f 12,90)
v.d.W.
Onder deze titel heeft J. A. Brongers,
een auteur, die meer historische publika-
ties op zijn naam heeft staan, een interes
sante bijdrage geleverd tot de geschiede
nis van de Nederlandse archeologie in de
eerste helft van de 19e eeuw. Reuvens
was de eerste directeur van het Rijks
museum van oudheden. Hij maakte voor
de eerste maal in 1819 een tocht naar
Drenthe om archeologische gegevens te
verkrijgen. Zijn archief is in dit museum
te vinden. Hiervan heeft Brongers ruim
gebruik gemaakt, waarbij hij overigens
veel hulp heeft ontvangen van verschei
dene deskundigen. Reuvens blijkt een
boeiende figuur te zijn geweest, zoals in
de inleiding tot deze studie valt te lezen..
Later in 1833 maakte hij een twee
de tocht naar Drenthe, waarvan hij een
notitieboek bijhield, waarover de onder
havige studie handelt. De belangrijkste
archeologische monumenten, die in het
notitieboek beschreven zijn, zijn de
legerplaatsen (prehistorische akkercom
plexen), de wildgraven, hunebedden en
grafheuvels. Het werk van Brongers is
een boeiende geschiedenis geworden van
een deel van ons land, dat gelukkig meer
en meer in de belangstelling komt. De
aanstaande Heemschutdagen in sep
tember zullen de gelegenheid bieden
tot (nadere) kennismaking. Dit boek ver
telt van de historische achtergronden,
geïllustreerd met kaarten en notitiebla
den van Reuvens. Wie Drenthe wil leren
kennen, vindt in dit kostbaar uitgevoerde
boek van Brongers een goede leidsman.
De pagina's zijn in twee helften verdeeld,
de ene bevat de Nederlandse tekst, de
andere een vertaling in het Engels.
(Uitgave: Rijksdienst voor het Oudheid
kundig Bodemonderzoek: Fibula-van
Dishoeck)
v.d.W.
Deze periodieke uitgave bevat behalve de
kroniek over 1972 veel z.g. mengelwerk,
o.a. over de ruim 300 jaar bestaande
Rotterdamse loodsdienst, de Sint Lau-
renskerk, de Marinierskapel en Rotter
dam in het rampjaar 1672. De keuze van
onderwerpen maakt dit jaarboek niet
alleen voor Rotterdammers interessant.
(Uitgave: W. L. en J. Brusse, Rotter
dam)
v.d.W.
De eerste indruk door de titel gewekt
is, dat de schrijver bezeten is door de
Heemschutgedachte. Maar wie van
Koots jongste boek kennis neemt, komt
al spoedig tot de overtuiging, dat bij hem
veeleer sprake is van gedrevenheid, van
bewogenheid. Deze twee kwalificaties
geven veel beter weer wat de motivatie
van dit boek kan worden genoemd. Een
Heemschutter, een behoeder van de cul
tuur-historische schoonheid van ons
land, is hier aan het woord: een felle
strijder, die jaren van zijn leven heeft be
steed en nog geeft aan het behoud van
wat onvergankelijk moest zijn, maar dat
latere generaties met volkomen gemis
aan gevoel voor schoonheid ten prooi
hebben laten vallen aan z.g. moderne
inzichten.
Fel trekt Koot van leer, voor sommigen
misschien te fel, te eenzijdig ook.
Overigens die eenzijdigheid geeft Ton
Koot zelf toe. De eenzijdigheid lijkt ons
echter nauwelijks een bezwaar, want de
strijd die hij voerde en nog voert, is
waard gestreden te worden; daarbij zijn
vele middelen geoorloofd, zoals dit pro
test.
Koot geeft in zijn boek ruimschoots aan
dacht aan Heemschut en het werk, dat
de Bond verzet, soms tevergeefs, maar
gelukkig ook vaak met succes.
Help! Ze verpesten ons land! is een be
langrijke steun voor hen, die materialis
me niet steeds stellen boven cultuurbe
zit, die met lede ogen, ja met verontwaar
diging zien hoe schromelijk men in het
verleden én in het heden tekort is ge
schoten om de leefbaarheid van ons land
in alle opzichten te verzekeren. Leefbaar
heid in betonnen vestingen is een con
tradictie. Maar wie door ons land dwaalt,
komt steeds meer van die vestingen
tegen, alsof we elk moment verwachten
overvallen te worden. En wat ons mate
rialisme betreft, we hebben inderdaad
vooral in onze binnensteden veel, te veel
daaraan opgeofferd.
Help! Ze verpesten ons land! is geen
loze kreet. Ook zonder de tekst tonen de
talrijke foto's in dit boek, dat Heem
schut zal moeten blijven ijveren voor het
behoud van wat vorige generaties ons aan
waardevols hebben nagelaten.
(A. J. G. Strengholt, Naarden; f27,50)
v.d.W.