gevels gelegen huizen. Centraal op de
Haven stond en staat het stadhuis, dat er
in het eerste kwart van deze eeuw uitzag
als op de bij dit verhaal gereproduceerde
oude prentbriefkaart. Voor wat toen
heette de „Engelse ramen" waren de
blinden gesloten, want het kan best een
slaperige boel geweest zijn, toen. Die
Engelse ramen waren al eens inde plaats
gekomen van de oorspronkelijke gotische
vensters, maar die schijnen erg getocht te
hebben. Behouden waren toen nog de
ballustrades langs de bordestrap en de
weergang, de voet van de kap. Maar sinds
1930 heeft het stadhuis een afwerend,
nors uiterlijk, met smalle stalen ramen en
een bordes als een vestingtrap. De toen
juist aftredende burgemeester. Baron De
Smeth heeft zich over het voornemen tot
die ingreep in een (gelukkig bewaard ge
bleven) elegie tot de Rijksdienst voorde
Monumentenzorg gewend. Toen maakte
dat geen indruk want de dienst huldigde
toen expliciet het standpunt, dat men
naar „eigentijdse stijl" moest restaure
ren. Thans en reeds sinds vele jaren, kijkt
men bij de dienst enigszins beschaamd
naar het plafond als men het Schoon-
hovense stadhuis ter sprake brengt,
ledereen is het er mee eens dat het eigen
lijk niet had moeten gebeuren. Maar
Schoonhoven zelf is doorgegaan. Voort
op de weg, die geen omzien duldde.
Verwinkeld
Thans is de gehele Haven wat men noemt
„verwinkeld". Woningen zijn er niet
meer, maar wel „moderne winkelpuien"
met in het ene geval paarse houten blok
jes en in het andere geval aluminium
ramen. De eveneens op de stadhuisfoto
zichtbare gaslantaarns zijn vervangen
door hoge aluminium lichtmasten met
t.l.-buizen. Wie het lef zou hebben om de
vraag te stellen, zoals die tegenwoordig
luidt: Waar heb dat nou voor nodig? die
kan ten antwoord krijgen, dat hij blijk
baar geen begrip heeft voor de eisen van
de tijd.
Hij zal dan teleurgsteld doorlopen naar
de Oude Haven. Die is niet verwinkeld,
die ademt nog veel meer sfeer, die wordt
van de eisen des tijds afgeschermd door
de prachtige Waag. Daar is het nog aardig
toeven voor de wandelende toerist.
Helaas is aan deze Oude Haven een
gapend gat in de gevelwand ontstaan,
waar nu verschrikkelijk zwaar zwoegende
dieselauto's met graan naar binnen
draaien. Het lijkt een symptoom van de
liefdeloze geest die over Schoonhovens
hart heerst dat juist hier eens de woning
stond van Baron De Smeth
Zijn opvolger mr. Rambonet vestigde
zich ook aan de Oude Haven, toen in
1930 immers de straat met de rustige,
nette huizen. Hij betrok het als afsluiting
aan het noordeinde van de Oude Haven
staande witte herenhuis. Wellicht weder
om als symptoom moeten we vast
stellen dat thans dit huis nu dienend als
veerijders-woning compleet met mest
hoop op de nominatie staat te worden
afgebroken om te worden vervangen
door een kolossaal flatgebouw.
In het algemeen is de klacht, dat aan dit
soort ontwikkelingen moeilijk een halt
kan worden toegeroepen omdat het
gemeentebestuur geen ander wapen heeft
dan de bouwverordening. Juist in het
geval van dit hoekje van Schoonhoven
ligt het anders. Hier is, voor een zeer
beperkt gebied een bestemmingsplan
vastgesteld, dat nog de naam draagt van
saneringsplan. Dë gehele bestaande be
bouwing in dat afsluitende dwarsstraatje
aan het eind van de Oude Haven (zie foto)
moet verdwijnen. Als dat gebeurt, staat
het bestemmingsplan toe dat er zowel
naar oppervlakte als naar hoogte en
omvang een veel en veel groter gebouw
verrijst. Het oude straatje moet dan ver
breed worden tot de maat van een forse
verkeersweg, hoewel het straatje slechts
leidt van nergens naar niets.
Verwoest
Ir. J. A. C. Tillema lid van de Monumen-
tenraad en sinds enige jaren woonachtig
in Schoonhoven zegt ervan: „Wanneer in
de plaats van de bestaande afsluiting van
de Oude Haven die hoge stenen vloek
verwezenlijkt zou worden, dan is de hele
sfeer van de Oude Haven en van het hart
van ons stadje verwoest."
Hij wijst er nadrukkelijk op dat hij niet
de mening verkondigt van een paar fana
tici, maar een tegenwoordig algemene
opvatting. „Als men toestaat dat dit
soort huizen en huisjes pakhuizen wor
den of verdwijnen, dan bederft men het
gehele milieu."
Vlakbij deze dreigende aanslag op het
karakter van de Schoonhovense binnen
stad kan men het resultaat van een vorige
zien. In een stuk van de veertiende-eeuw-
se stadsmuur (naar materiaal niet geheel
maar naar plaats en omvang wél origi
neel) is een inbreuk gemaakt om daar
een telefooncentrale te kunnen bouwen.
Die wordt vandaag of morgen verplaatst
naar een nieuw, groter gebouw. In plaats
van herstel van de oude toestand bestaat
nu het voornemen de muur nog verder af
te breken en daar het is haast niet te
geloven maar waar een bungalow te
bouwen.
Dat is misschien een uitvloeisel van de
uitgangspunten, die het gemeentebestuur
zegt te hanteren en waarin, zoals dezer
dagen officieel is megedeeld, „de woon
functie van de binnenstad centraal
staat". Dat klinkt heel gunstig, maar de
praktische uitvoering daarvan behelst het
tegendeel. Wethouder P. Visser, belast
met stadsontwikkeling, meldde op dit
punt dat het geen zin heeft te streven
naar het herstel van bewoning in thans
tot autobox of pakhuisje ingerichte voor
malige woningen, omdat daardoor „in de
binnenstad een steriele sfeer zou ont
staan."
„Juist door de aanwezigheid van een aan
tal garages en pakhuisjes wordt het oude
stadsbeeld verlevendigd." De conclusie
van wethouder Visser uit deze, zijn onge
lofelijke uitspraken, is dat het geen zin
heeft te pleiten voor een krachtiger aan
pak van de zorg voor de binnenstad. De
nieuwbouw moet voorgaan en voortgaan.
Tegen dat voornemen, tegen een struc
tuurplan dat het aantal bewoonbare
huizen en huisjes in de binnenstad nog
weer aanzienlijk terugdringt en slaapste
den als buitenwijken wil bouwen, heeft
Heemschut en hebben bij voorbeeld de
Historische Vereniging Schoonhoven, een
plaatselijke werkgroep en de vereniging
Het Zuid Holland Landschap bezwaar
schriften ingediend. Maar al die instan
ties worden niet eens met een kluitje in
het riet gestuurd, doch door het huidige
college van burgemeester en wethouders
geprikkeld terzijde geschoven.
Verloedering
Dat gaat dan nog alleen maar om een
zeer grove schets als een structuurplan
voor het gehele gemeentelijke gebied. In
dit stadium wordt nog niet gedetailleerd
gepraat over de wankele, bestuurlijke
grondslag waarop b.v. Schoonhovens
grote gebouwen staan. Aan diezelfde
Oude Haven een Napoleontische en later
uitgebreide en verbouwde kazerne, zon
der duidelijke bestemming en zonder
onderhoud. Aan die achterzijde daarvan,
aan Schoonhovens enige plein, de voor
malige kweekschool en de voormalige
vakschool. Geen wonderen van architec
tuur maar als pleinbebouwing onmisbaar.
Zonder duidelijke bestemming en zonder
onderhoud. In de Koestraat het voor
malig Weeshuis, het voormalig Oudelie-
denhuis en het voormalig Heerenloge
ment, allemaal aan de verloedering prijs
gegeven. Op een enkele na zijn al deze
gebouwen eigendom van de gemeen
te
Is er niets goeds in Schoonhoven? Ja,
twee heel kleine lichtpuntjes. Schuin
tegenover de reeds genoemde leegkomen
de telefooncentrale heeft een particulier
een huisje herbouwd. Met aandacht voor
detail en liefde voor materiaal. Het kan
wel, al zou men dat niet zeggen naast de
Vestaalse Maagd (hoek Lopikerstraat
L. Weistr.). Ander lichtpuntje: een van
de oudste panden van Schoonhoven,
naast het genoemde Weeshuis, is eigen
dom geworden van het Streekarchief en
dat wil dat pand, mogelijk de vestiging
van de ridderlijke Duitse Orde, restaure
ren.
Zo is er nog veel meer te redden in
Schoonhoven. Gezien het enthousiasme
dat in deze richting gewekt is en ook
duidelijk uitgesproken wordt, mag ge
hoopt worden dat het gemeentebestuur
zijn onbegrijpelijke en onachtzame hou
ding zal ombuigen.