Nota
planologie
Beleid moet om
Het beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening
in ons land gaat om, althans als de vernieuwde inzich
ten van het kabinet-Den Uyl de politieke streep halen
én, in een verder stadium, ook wezenlijk in praktijk
worden gebracht. De aanzet tot de ombuiging vormt
de inmiddels veelbesproken Oriënteringsnota Ruimte
lijke Ordening die het eerste hoofdstuk is van een
„feuilleton" van deelnota's dié straks de Derde Nota
RO moeten uitmaken. Deze procedure is op zichzelf
al nieuw. Ditmaal niet één en alles omvattend scena
rio, maar een serie waarin de Oriënteringsnota een
inzicht wil geven in de achtergronden en doelstellin
gen van het te voeren beleid. Deze nota is daarmee de
kapstok van hoofdlijnen waaraan straks de rest wordt
opgehangen.
Om een aantal redenen koos de regering
voor dit nieuwe systeem. In de eerste
plaats was de tijd te kort om nog een
„grote" Derde Nota (zo men die gewenst
zou hebben) op tafel te leggen, terwijl er
aan de andere kant een duidelijke be
hoefte bestaat om op korte termijn een
aantal beleidskernpunten vast te stellen.
In de tweede plaats wordt in deelnota's
het voordeel gezien dat er, binnen het
kleinere bestek ervan, slagvaardiger kan
worden ingespeeld op verandering in be
hoeften. In de derde plaats wordt het
niet langer mogelijk geacht om het zeer
ingewikkelde en verstrengelde (krachten-)
veld van de planologie in nog maar één
overzicht samen te vatten. Een overzicht
als momentopname, dat kan niet meer.
„In een dymanische samenleving als de
onze," zo wordt gesteld, „is ruimtelijke
ordening eerder voorwerp van een con
tinue herwaardering en herformulering."
Afwijkend
Dit geluid wijkt nogal af van wat er ach
ter de Tweede Nota RO stak. Die nota is
acht jaar geleden uitgebracht, als een
soort structuurschets van het jaar 2000.
Hoofdlijnen voor de toekomst dus. Dat
was een vrij strakke opzet die bovendien
stoelde (en hier komt weer een verschil
met de inzichten van vandaag aan het
licht) op een basis van optimisme opti
misme over bij voorbeeld een doorzet
tende groei van de welvaart en het ge
bruik van de ruimte. Maar het is allemaal
anders gelopen, om niet te stellen: uit de
hand gelopen. Er zijn deskundigen die,
wat de ontwikkeling van de toestand in
ons land betreft, niet aarzelen om het
woord „chaos" in de mond te nemen. De
Oriënteringsnota zegt het, uiteraard, wat
voorzichtiger en wel zo: „Ruimte is in
grote delen van Nederland een schaars
goed geworden. Het optimisme dat door
een goede ruimtelijke ordening ook op
de lange duur een aantrekkelijk leef
klimaat behouden zou kunnen blijven, is
getaand."
Zo is het ruimtebeslag per inwoner veel
sterker gestegen dan acht jaar geleden
werd verwacht, en dat was toen op een
moment dat men bovendien dacht dat
tot 2000 de bevolking met 6,5 miljoen
zou groeien (in plaats van de 2,5 miljoen
die men nu aanneemt). Milieu en natuur
zijn daarnaast sterk verontreinigd dan
wel aangetast. In de derde plaats is men
gaan ontdekken dat het helemaal niet zo
gemakkelijk is om de ruimtelijke ontwik
keling te beheersen, met als effecten dat
de suburbanisatie zich snel voortzet, de
grote steden zienderogen achteruit gaan
en de spreiding van bevolking en werk
gelegenheid nog steeds op een laag pitje
staan.
Centraal
Wat nu staat in het nieuw-geformuleerde
beleid centraal? Dat zijn vooral drie ele
menten: zorg voor het milieu, beheersing
van de (economische) groei en verminde
ring van ongelijkheid en achterstand. Wat
het milieu betreft is het zinvol even drs.
Hans Gruijters, minister van Volkshuis
vesting en RO, erbij te halen. Hij stelt:
„Als gevolg van de technologische ont
wikkeling en de bevolkingsgroei dreigen
de wezenlijke relaties tussen de mens en
zijn natuurlijke omgeving verbroken te
Hoe hard stadsvernieuwing nodig is
Foto Maarten Brinkgreve
worden. Dit zou niet alleen ten koste
gaan van het natuurlijk milieu, maar ook
het voortbestaan van de mens bedreigen.
De zorg voor het milieu is daarmee een
eis van zelfbehoud geworden. Daarbij
past een bescheidener opstelling van de
mens ofwel: een accentverschuiving naar
een aanpassing van de wensen van de
samenleving aan de mogelijkheden van
ruimte en milieu."
Dat is duidelijke taal, en voor mij tegelijk
het sprongetje naar wat in de Oriënte
ringsnota wordt gesteld onder het hoofd
stuk „Landelijk gebied". Zo wil het be
leid dat er bij de verdere verstedelijking
meer rekening wordt gehouden met het
natuurlijke milieu en het landschap. Dat
inzicht komt wel „wat" laat (in veel ge
vallen té laat omdat de relatie stad-land
al kapot is en de stad plompverloren stad
is geworden), maar het is niettemin een
bemoedigend uitgangspunt. Trouwens, in
zijn algemeenheid gaat de Oriënterings
nota ervan uit dat er in ons land nog
mogelijkheden zijn om het een en ander
te corrigeren (en als dat ook niet zo was
had de nota achterwege kunnen blij
ven maar dit even terzijde.
Inrichting
De regering acht, zo staat verder in de
nota, verbreding en verdieping van het
beleid met betrekking tot het landelijk
gebied van grote waarde. De inventarisa-
37