Een ander punt van kritiek is het steeds verder teruggedrongen binnen- stads-wonen. Een binnenstadsbevolking is onmis baar, deze garandeert in de binnenstad mede een continu druktebeeld. Ze vormt een remedie tegen de verveling, een bron van vertier en voorkomt bal dadigheid. Men heeft het al vele malen geconsta teerd, dat de misdadigheid stijgt, naar mate er minder mensen wonen en de begane grond-verdieping aan het ge wone dagelijkse leven onttrokken wordt (wonen, winkels, werkplaatsjes, e.d.). Het wonen in de stad is niet beter of slechter dan in eigen huis met tuin of flat, maar anders, waarbij nieuwe ge- drags- en leefpatronen tot gelding kun nen komen. Door de totale technische en econo mische ontwikkeling in de binnenste den is een onderwaardering van de binnenstad als leefklimaat ontstaan. Hierdoor is de zgn. deserteurs-mentali teit ontstaan, die ons allen bezielt, als we een eigen huis-met-een-tuintje in de stilte van het platteland willen hebben. Het wonen is een wezenlijk bestand deel van het binnenstads-milieu, echter alleen in relatie tot een algemeen voor zieningenpatroon, t.w. leef- en woon straten in plaats van auto-strada's, boe tieks, cafés, scholen en individuele win keltjes (niet de gladgesmeerde ver koopmachine van de shopping centre). In toenemende mate wordt beseft, dat het sociale aspect van het volkshuis vestingsbeleid veel meer aandacht vergt dan tot op heden het geval is geweest. De sociale aanpak van het huisvestingsbeleid inzake de oude stad moet geheel opnieuw vorm worden gegeven. Onder de oude Woonruimtewet viel de verantwoordelijkheid voor de huis vesting onder burgemeester en wet houders. Nu deze wet niet meer van kracht is, kunnen B. en W. deze belangen niet meer volledig behartigen en valt het huisvestingsbeleid steeds meer in han den van makelaars, projectontwikke lingsmaatschappijen, e.d., aangezien er in de binnenstad geen woningbouw corporaties werkzaam zijn. In een dergelijke situatie dreigt het gevaar, dat er geen rekening gehou den wordt met de sociaal zwakkere groep der binnenstadsbevolking, waar door dezen als schaakstukken ver schoven worden van het ene stads deel naar het andere. Dan wordt saneren voor de bewoners hetzelfde als deporteren. De tegen de binnenstad aanliggende 19e-eeuwse volkswijken zijn voor het beschikbaar hebben van een grote voorraad betaalbare, redelijke wonin gen van het grootste belang. Zij moeten dan ook niet gesaneerd worden met behulp van de zogenaam de 80% kaalslagpremie, maar rehabili tatie is hier het juiste antwoord, zowel voor de huidige bewoners als voor de lokale voorraadwoning. In het oude structuurplan werd met dergelijke overwegingen geen reke ning gehouden. De op technische gronden (Antruvis- methode) tot „krot" verklaarde wonin gen werden vervangen gedacht door kantoor-kolossen, banken, e.d., daar mee de klein-schaligheid en de fijnkor religheid der oude stadsstructuur ont kennend, terwijl de identificatie-moge lijkheden, de herbergzaamheid en de veelkleurigheid tevens aangetast wer den. De Harmonie in afbraak.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1973 | | pagina 13