het aantal draaiende molens duidelijk toe; te meer reden voor hantering van het windvang-argument, bij de zorg voor de molen-biotoop. Walvis in goudvissenkom Maar laat ons vooral niet het tweede argument vergeten: Elke molen ver eist als monument een vrije ruimte en een goede landschappelijke omgeving om zich heen, ook al zou hij nooit meer draaien. Een ingebouwde of in gegroeide molen - of een exemplaar, dat door een goedbedoelende plano- loog-op-rollen welwillend is „uitge spaard" in een parkje - is boven alles een ontheemde: een walvis in een goudvissenkom; een leeuw in een konijnenhok Tonnen belastinggeld zijn gestoken in restauraties van molens, welke korte tijd later volledig door te dichtbije of te hoge flats of fabrieksgebouwen ontluisterd werden. Landschappelijk en esthetisch gezien kan men bijna spreken van weggegooid geld in zulke gevallen Naast de hoogbouw - en soms ook wel degelijk laagbouw! - zijn daar de bomen! Bomen-beheerders en -planters den ken veelal, dat zij, mèt de molen beschermers, landschapsverfraaiers zijn, die elkaar niet bijten. Helaas: dit is een misvatting! Opgroeiend hout bij molens kan even windbelemme- rend en ontsierend werken als men selijke bouwsels. De molen- en bomen-instanties heb ben elkaar nog niet gevonden. Hier is geen sprake van onwil, maar van ogen, die voor dit probleem nog niet zijn opengegaan. Een enkele keer konden molen- en natuur-beschermers volledig samen werken. De strijd om een open en onbebouwde Kalverpolder (Zaanse Schans) werd gevoerd met natuur-, weide-, vogel-, landschaps- en molen argumenten. De belangen liepen ge heel parallel. Hier kon de kreet op geld doen: „Alle Zaanse wiekendra- gers vragen dezelfde biotoop!". Maar in meer boomrijke streken lig gen de zaken geheel anders. De wie- kendragende standerdmoien en de wiekendragende bosvogels in het Buurserzand bij Haaksbergen vragen bepaald niet dezelfde biotoop! Hoe dikwijls blijkt een molen, aan een overigens open weg met verspreide boomgroepen, niet uitgerekend in zo'n pluk begroeiing te zijn beland, welke voor hetzelfde geld elders ware ge- plan(d)t Het is nog te weinig bekend, dat er een „belangentegenstelling" bestaat tussen landschapsverfraaiende mo lens en dito beplanting. Een paar voorbeelden Biotoöp-verknoeiing bij molens neemt meer en meer ontstellende vormen aan. Het gaat niet alleen om ;,De Vlieger" te Voorburg; de „Geestmo len" te Alkmaar; de „1200 roe" te Amsterdam; en het „Haantje" te Weesp, om eens enkele zeer oude, zeer unieke en fraaie exemplaren te noemen, waarvan de biotoop erbar melijk is. Het is ook al volkomen mis bij de molens te Leidschendam, Hoek (Z.VI.), Oegstqeest, Zaandijk, Edam, Oudorp, Den Oever, Hellendoorn, Zwolle, Balkbrug, Lunteren, Ede enz. enz. Dit waren voorbeelden van ingebouw de molens; wat de ingegroeide be treft, nog deze kleine bloemlezing: de molens te Kortenhoef, Rhenen, Tub- bergen, Besthem (gem. Ommen), Schoorl, Laren (NH), Naardermeer, Ankeveen, Tienhoven, Jutfaas, vrijwel alle molens langs de Vecht; Breuke- len, Wilnis, Ouderkerk a.d. Amstel, Haarlem, Wijdenes, Rijperkerk (Fr.), Eernewoude, Haaksbergen, Rijssen, Wapenveld, Zeddam, Heumen, Gouda enz, enz. Bezwaarschriften tegen bestemmings plannen, ingediend door moleneige naars of -beschermers hebben hier en daar iets uitgehaald. Maar niet iedere betrokkene is te dezer zake diligent, en houdt alle streek- en bestemmings plannen bij. Verder zal meestal een gemeenteraad of een college van Ged. Staten het molenbelang lichter laten wegen dan dat van een „werk gelegenheids-verruimende" fabrieks- uitbreiding, of een „onvermijdelijke"

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1973 | | pagina 21