delde bezit van ca. 750 dagen en de tweede van ca. 1150 dagen. Voorts treft men hierbij een overzicht van de provinciale gemiddelden aan, waar bij vooral de lange duur bij de pro vincies Utrecht en Drenthe in het oog springen. Efficiënter loopt het geheel bij de provincies Zeeland en Noord- Brabant met een gemiddelde van ruim twee jaar. Een interessant onderdeel van de procedure is het aandeel van de pro vincie en gemeente in het totaal. Pro centueel blijkt dit behoudens enkele uitschieters, in grote trekken in de zelfde orde van grootte te liggen. Het gemeentelijke aandeel komt neer op ongeveer 10% van het gehele tijds verloop, terwijl Gedeputeerde Staten rond de 40% nodig hebben om de benodigde gegevens te verkrijgen en tot een'advies te komen. Alleen bij de langere procedures gaat het procentueel niet meer op, in ab solute zin echter blijkt dit geen winst te betekenen. Zoals dit reeds bij de behandeling van de procedure is aan gegeven vormt het raadplegen van de gemeente door Gedeputeerde Staten een onderdeel van hun taak, zodat het gemeentelijke aandeel tevens opge nomen is in de tijd van de provincie. De termijn die er gesteld is tussen de aanwijzing en inschrijving wordt al leen in Friesland gehaald, maar komt in het algemeen op het dubbele uit, nl. 120 dagen. De provincie Drenthe spant hierbij de kroon met een gemid delde van 286 dagen. Dit cijfer is echter sterk beïnvloed door Oud- Schoonebeek, waar de beide gezich ten resp. 808 en 812 dagen nodig hadden, en Vries met 1137 dagen. Wanneer deze laatste buiten be schouwing worden gelaten dan vindt men ook hier het eerder aangegeven gemiddelde van bijna 4 maanden. Conclusie Zoals al eerder werd aangegeven is een lange procedure als zeer nadelig voor de, te beschermen, situatie aan te merken. Een drastische verkorting tot ten hoogste anderhalf jaar is hierbij een eerste vereiste. Dit kan al leen bij een strakke regeling met ter mijnen, die bij overschrijding geen oponthoud moeten betekenen; over schrijding zou in dit geval moeten inhouden dat de betreffende instantie geen bezwaar heeft. Het betrekken van de belanghebben den in een vroeg stadium is hier ze ker op zijn plaats; dit wordt de laatste jaren steeds meer gedaan en bepaald niet zonder succes. Hierbij worden werkgroepen gesticht, die het proces begeleiden en tevens het toekomstige bestemmingsplan voorbereiden. Naast een vertegenwoordiger van de Rijks dienst voor de Monumentenzorg, heb ben hierin ook ambtenaren van de di verse gemeentediensten zitting en vertegenwoordigers van belangen groepen. Deze werkgroep, eventueel uitgebreid met een stedebouwkundige, heeft als taak de belangen van de verschillen de partijen tegen elkaar af te wegen en het gemeentebestuur hierin te ad viseren. Op dit laatste aspect en de voor- en nadelen van de inschrijving in het register van beschermde gezichten zal in een later artikel worden inge gaan. W. B. J. Polman aantal Fig. 2: gemeenten Grafische weergave duur procedure 1961-1972. o o o o o o ld co i o o CD o o §o O O O T LD CO O O O O CM CO "O co O) Ll_ Fig. 3: Overzicht provinciale gemiddelden. provincie gemeente G.S. aanw./ inschr. totaal aaniai dbsc gemeenten onvoltooid ;nouwue Drocedure voltooid Groningen 60 310 84 848 3 1 Friesland 41 404 67 1061 2 5 Drenhe 199 464 286 1310 4 13 Overijssel Gelderland 71 220 '33 917 4 9 Utrecht 130 211 138 1109 2 22 N.-Holland 177 231 90 809 1 13 Z.-Holland 142 219 119 1011 4 7 Zeeland 59 290 122 783 5 2 N.-Brabant 116 349 90 792 5 7 Limburg 137 379 100 860 4 15 Nederland 112 308 120 940 34 94

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1973 | | pagina 18