Sloten (Fr.): Beschermde stad. Aanleiding hiervan was de behande ling van het concept-streekplan voor de Krimpenerwaard waarbij o.m. een deel van het stroomgebied van de Vlist in het geding kwam. Een derge lijk initiatief was uiteraard ook voor anderen mogelijk geweest, maar ook hier doet zich het probleem van de contactstoornis tussen de beslissende instantie en de groep waarover be slist wordt, voor. Het initiatief dient te worden vertaald in een voorstel, dat bestaat uit een kaart met de voorge stelde begrenzing van het gebied, en een toelichting, waarin de motieven voor de bescherming. Wanneer de Monumentenraad zich met het voor stel kan verenigen dan is formeel met de procedure een begin gemaakt. Het voorstel wordt door de Monumenten- raad naar de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk gezonden, waarna het via de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij de Rijksplanologische Dienst terecht komt. Deze dienst ver vult "bij de hele procedure een cen trale rol vanwege de planologische aspecten, die aan de orde komen bij de te nemen maatregelen, wanneer de aanwijzing tot beschermd stads- of dorpsgezicht eenmaal haar beslag heeft gekregen. Het is de taak van de R.P.D. de verschillende instanties, die bij het tot stand komen hiervan zijn betrokken, te horen en de minister van V. en R.O. naar aanleiding hier van te adviseren. Tot de hierbij betrokken instanties be horen o.m. de leden van de Rijks planologische Commissie, Gedepu teerde Staten van de betreffende pro vincie en, uiteraard, de gemeenteraad van de gemeente waarin het gebied is gelegen. Hier treft men weer een mogelijkheid aan voor de burger om een zekere invloed op de gang van zaken uit te komt het voorstel met de reacties via de hem vertegenwoordigende fractie, bijna alleen van politieke aard kan zijn, in tegenstelling met de eerste mogelijkheid. Omgekeerd hebben de partijen en het gemeentebestuur hier een mogelijkheid de burgers meer bij de problematiek van de bescherming te betrekken, want het welslagen zal uiteindelijk voor een groot deel door de houding van deze groep bepaald worden. Verder moet men de op voedende invloed hiervan, mits goed yoorbereid en begeleid, niet onder schatten. De reacties van de eerder genoemde instanties worden vervolgens in een subcommissie van de Rijksplanolo gische Commissie behandeld; in deze subcommissie heeft ondermeer de hoofddirecteur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zitting. Nadat de minister van V. en R.O. de bevindingen van deze commissie heeft ontvangen en van een eigen (voorlopig) oordeel heeft voorzien, komt het voorstel met de reacties via de minister van C.R.M. weer bij de Monumentenraad terecht, die de laat ste adviseert over de definitieve vorm. Over het algemeen komen de reacties neer op het probleem van de afmetingen van het gebied en de be grenzing ervan. Tot slot volgt bij gemeenschappelijke beschikking van de ministers van C.R.M. en V. en R.O. de aanwijzing. Deze aanwijzing wordt in de Staats courant gepubliceerd en geeft gedu rende twee maanden een ieder de mogelijkheid tegen de voorgenomen bestemming van een bepaald gebied tot beschermd gezicht in beroep te gaan. Bij het achterwege blijven van beroepen volgt de inschrijving na het verstrijken van de termijn. Bij néga- tieve reacties gebeurt dit pas na ver werping bij de Kroon van de inge diende beroepen. Bij inwilliging van het beroep bete kent dit dat de hele procedure weer opnieuw moet worden doorlopen, hetgeen uiteraard vaak een onherstel baar verlies aan tijd, moeite en even tueel interesse van de betrokkenen kan betekenen waarbij de onzeker heid ten aanzien van de toekomst de situatie zeker geen goed zal doen. Deze laatste mogelijkheid moet dan ook gezien worden als een uiterst negatieve vorm van inspraak en dient alleen in het alleruiterste geval te worden toegepast. Men kan dergelijke krachtmiddelen beter bewaren tot de vaststelling van het bijbehorende be stemmingsplan dat binnen een jaar op de inschrijving moet volgen. Dit jaar kan zonodig verlengd worden met nog een jaar. Ter illustratie zal tenslotte een over zicht worden gegeven van enkele uit komsten van een onderzoek naar het tijdsverloop tussen het begin van de procedure en de afsluiting ervan met de inschrijving. Het betreft hier een totaal van 128 procedures beschermd stads- en dorpsgezicht die in de loop van 11 jaar al of niet voltooid zijn. Op de achtergronden van de verschillende procedures zal in dit artikel niet ver der worden ingegaan. Duur procedure In de grafiek over de duur der proce dure (fig. 2) is de relatie weergege ven tussen de tijdsduur van de proce dure en het bijbehorende aantal ge meenten; hierbij is een klein aantal gemeenten niet opgenomen vanwege de uitzonderlijke looptijd van de pro cedure, te weten 's-Gravenhage met 2252 dagen, Amerongen en Schoone- beek met 2184 dagen en Vlist met 1889 dagen. Het overgrote deel van de gemeenten heeft minder dan 150 dagen verschil met het landelijke gemiddelde van 940 dagen, d.w.z. minder dan een half jaar op een gemiddelde duur van twee en half jaar. Bijzonder vlot waren de gemeenten Maasland (487), 't Woudt (gemeente Schipluiden-508), Spaarndam (523) en Egmond a.d. Heef met 555 dagen, die op deze wijze de procedure in minder dan anderhalf jaar doorliepen Deze laatste procedure-lengte kan men nog als redelijk aanmerken. In de grafiek kan men verder het be staan van twee groepen onderschei den, waarvan de eerste een gemid-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1973 | | pagina 17