Vestingsstad Heusden in nieuwe glorie rekening wordt gehouden met andere zaken als de hiervoor genoemde. Ons land heeft betrekkelijk weinig natuur schoon. Ruimer gesteld, we beginnen in toenemende mate een tekort aan recreatiegebied te krijgen voor onze in elk geval nog groeiende bevolking. In sommige delen van ons land maakt men zich daarover terecht grote zor gen. In Brabant en dan vooral in het 48 Noord-westen, zijn velen bepaald niet ingenomen met nieuwe industrie-ves tigingen (de Biesbosch). Op de Veluwe maakt men zich be zorgd over plannen ten behoeve van de drinkwatervoorziening. In het Land van Maas en Waal keert men zich tegen de bedreiging van de Ooy- polder. In Zuid-Limburg voelt men zich in het gebied van de zogenaam de Zuidlimburgse onderbanken, de gemeenten Munstergeleen, Schinnen, Oirsbeek. Amstenrade, Jabeek, Bin- gelrade, Merkelbeek en Schinveld, ronduit bedreigd door de industrie expansie. Een bedreiging die dan met name het bijzonder mooie natuurland schap geldt. Tijdens een hoorzitting over het streekplan Zuid-Limburg, bleek dat de bedreigde gemeenten zich met hand en tand gaan verzetten tegen elk van hogerhand gesanctio neerd verder verlies aan landelijk karakter. De heer H. van der San- den, directeur van het samenlevings- opbouworgaan westelijke mijnstreek, noemde op die hoorzitting de kans levensgroot, dat in het rustieke ge hucht Nagelbeek en in de groeve van het aangrenzende Spaubeek een cen trale vuilstortplaats zal komen. Het stralingseffect van de onderbanken omklemmende industrie manifesteert zich in steeds meer woningbouw en het gebied doorkruisende wegen. Het gaat daarbij allemaal ten koste van een stuk onvervangbaar natuur schoon! In een niet mis te verstane motie, bestemd voor Ged. Staten van Lim burg, gaven de aanwezigen op de hoorzitting uiting aan hun standpunt, dat men categorisch gekant is tegen een industriële bestemming van de Schinveldse bossen. De motie wijst zelfs de komst van elke industriële motor in het gebied van de onder banken af. Men wil de functie van de groene long behouden. Een heel begrijpelijk standpunt. Maar het probleem van de ruimtelijke orde ning in al zijn facetten, is hiermee levensgroot in het daglicht gesteld. De kreet, in een vorig nummer van Heemschut, van Ton Koot: ,,Help, ze verpesten ons land", werd terecht ge slaakt. Landelijke, provinciale en ge meentelijke autoriteiten zien zich voor een bijna onoplosbaar probleem ge steld. Want zij kunnen en willen ook niet voorbijgaan aan een andere kreet, nb. uit Limburg zelf: help ons aan werkgelegenheid. Men kan voor deze roep om werk gelegenheid alle begrip hebben, ge lijk we eveneens begrip hebben voor dezelfde kreet uit het Noorden des lands. Er is structurele werkloosheid in die gebieden en er zal voor de groeiende bevolking nog meer werk gelegenheid moeten worden gevon den. Daarvoor is ruimte nodig en die hebben we niet. Het is duidelijk, dat we met deze laatste constatering het probleem van de ruimtelijke ordening niet hebben opgelost. Het is evenzeer duidelijk, dat planologen en overheid er tot op de dag van heden ook nog geen af geronde oplossing voor hebben. Maar wel willen we in dit verband met grote nadruk vaststellen, dat wij als behoeders van stads- en dorpsschoon en van een ongerepte natuur, de plicht en de taak hebben er nauwlet tend op toe te zien, dat niet met het badwater ook het kind wordt wegge gooid. Dat gevaar bestaat, zoals uit de noodkreten uit Brabant en Limburg blijkt, noodkreten, die eveneens in het Overijsselse worden geslaakt, en op de Veluwe. Er zal naar een evenwich tige oplossing moeten worden ge zocht, evenwichtig in deze zin, dat bevordering en groei van onze econo mie, waarvan onze bevolking tenslotte moet leven, niet gaat ten koste van de niet minder grote levensvoorwaar de: het behoud van ons toch al wei nige natuurschoon. Hiermee wordt ons volk voor een uiterst moeilijk probleem gesteld. Met ons aller inspanning moet er een aan vaardbare oplossing voor worden ge vonden. Men behoede ons voor een land louter overdekt met industrie. Dan blijft er geen ruimte over in cnze vrije tijd in Gods heerlijke natuur te ademen. v. d. W. Siet hier de stercKe stadt van heusden Een muur van 't Vaderlandt, een Slaper voor ons Allen Een Heek van onsen Tuyn, die onsen Staet bevrijdt En Brabandt terght en trotst en haren roem versmijt. Toen in de bekende Heemschutserie, in 1941, het deeltje ,,De oude ves tingwerken in Nederland" verscheen, werd Heusden genoemd als een der vestingwerken met gedeeltelijk ge slechte wallen. We zijn nu ruim dertig jaar verder en met voldoening kan worden gecon stateerd, dat vestingwallen, bastions en ravelijnen van de oude stad, waar van de geschiedenis teruggaat tot omstreeks de negende eeuw, in ere zijn hersteld. Maar wie Heusden be zoekt komt tot meer verrassende ont dekkingen. Er is aan herstel van ge bouwen reeds heel veel gedaan en men is nog met tal van projecten bezig. Zo zal Heusden over niet al te lange tijd een voorbeeld zijn van een goed gerestaureerd vestingstad je, waarvan velen, zoals wij, die de lagere schoolbanken reeds meer dan vijftig jaar achter zich hebben, uit de geschiedenisboekjes slechts een vage voorstelling hebben. Als onze herinnering ons niet te veel in de steek laat, was het enige beeld van een vestingstad toen, een plaatje van een oude prent, in ruwe trekken de plattegrond weergevend. Hoe levend is Heusden thans als vestingstadje. Als alle restauratie en verdere (op)bouw gereed zullen zijn, zal Heusden een belangrijke attrac tie blijken te zijn, niet alleen voor hen, die zich tot de historie aange trokken gevoelen, maar ook voor wa tersportliefhebbers. Juist voor deze laatste categorie zal Heusden

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1973 | | pagina 11