Heemschut Stad bedreigd met ondergang Officieel orgaan van de Bond Heemschut Opgericht 1911 Beschermvrouwe H.M. Koningin Juliana Eindredacteur: J. v. d. Wielen. Redacteur: J. Westerwoudt. Typografische verzorging: B.V. 't Koggeschip, drukkers- en uitgeversbedrijf. Alle correspondentie betreffende de redactie van het orgaan, richte men tot het secretariaat van de Bond Heemschut: Korenmetershuis, N.Z. Kolk 28, Amsterdam 1, tel. 22 52 92. Alle correspondentie betreffende advertenties, B.V. 't Koggeschip, drukkers- en uitgeversbedrijf, Nwe. Achtergracht 104, Postbus 1198, Amsterdam 4, tel. 22 97 21. Het is al meer dan vijftien jaar geleden, dat boven aangehaalde dichtregels werden geschreven. We dachten zo, dat ze van toepassing kunnen worden verklaard op Den Haag, in vroeger eeuwen door dichters om haar schoonheid uitbundig bezongen. He laas moet worden geconstateerd, dat er van die schoonheid niet zo heel veel meer over is. Er is sinds de tweede helft van de 19e eeuw onnoemelijk veel stedeschoon in de derde stad des lands verloren gegaan. De woorden van Johan Gram, die in 1893 een boek aan het toenmalige 's-Gravenhage wijdde en daarin o.a. schreef: .De zwartgalligste aller Nederlanders zal het nog altijd als een geluk beschou wen, Den Haag tot woonplaats te heb ben" gaan nauwelijks meer op. Wie verder bij Gram leest, zal het overi gens opvallen, dat deze kenner van Den Haag, een croniqueur als Eduard Elias, maar minder speels, een uitste kende visie op de speciale schoonheid van zijn stad had. Elders in zijn boek schrijft hij nl.: .Trouwens, de voor naamste schoonheid van Den Haag bestaat in het overvloedig groen en de talrijke, fraaie bomen, iepen, linden en kastanjes, die men overal vindt. Neem die schoonheid weg, roei-uit en vel Foto voorpagina Met veel zorg gerestaureerde panden in Woudrichem: de „Engel" en de „Salaman der". zonder mededogen links en rechts, en gij houdt een stad over, die hier en daar op ruime pleinen en enkele brede straten mag roemen, maar die overi gens geenszins uitmunt door vele ge bouwen van hoge architectonische waarde". We kunnen Johan Gram hier in grotendeels wel volgen, maar zou den er aan toe willen voegen, dat de stadsbestuurders in de vorige eeuw en in het bègin van onze eeuw nog on noemelijk veel schade aan het stads- schoon hebben toegebracht, o.m. door het dempen van grachten en het ma ken van doorbraken en dit alles ter wille van het verkeer, dat overigens in die tijd natuurlijk nog lang niet die om vang had als we thans kennen. Waar mee we maar willen zeggen, dat de afbraak van toen nauwelijks of niet een oplossing heeft gegeven. De offers zijn dan ook voor een niet onaanzienlijk deel tevergeefs gebracht. We brengen dit in herinnering, omdat de gemeentelijke autoriteiten van nu de fouten van hun voorgangers herhalen. We zullen wel weinig tegenspraak ont moeten, als we constateren, dat het stadsbestuur in het verleden niet van veel visie heeft blijk gegeven. Er is op stedebouwkundig gebied enorm ge knoeid en er is verzuimd, toen de fi nanciën er nog wel voor beschikbaar waren, met name de Haagse bin nenstad een aanzien te geven om trots op te zijn. Dat geldt in sterke mate ook voor de moderne buitenwijken, zoals Mariahoeve, welke woonwijk uit stede- bouwkundig oogpunt een wanprodukt is, ondanks de groenpartijen. Wanneer we van mening zijn, dat de fouten van eertijds zich thans herhalen, mag verwacht worden, dat daarvoor Ik wil een nieuwe wereld bouwen een zonder onwillig kapitaal, en zonder enge mannen en vrouwen en zonder nodeloos journaal! En als er geen mensen kunnen wonen, wijl zij dat toch niet waardig zijn, dicht dan maar avenues voor tonen en boulevards voor zonneschijn! Pierre Kemp een bewijs wordt aangevoerd. Dat be wijs vinden we in het beleid van de vorige eeuw, maar ook in dat van de jaren kort voor en na de tweede we reldoorlog. Vooral de oude binnenstad is daarvan in sterke mate de dupe geworden. Het is eigenlijk begonnen met de plannen voor een nieuw stad huis. In de jaren dertig is daarover een felle strijd geleverd. Het in 1565 gereed gekomen in Renaissancestijl opgetrok ken bouwwerk, een historisch klei nood, in de 18e eeuw met een fraaie vleugel uitgebreid, bood te weinig werkruimte. De gemeenteraad kreeg drie mogelijkheden voorgelegd: nieuw bouw te verbinden met het stadhuis aan de Groenmarkt, een volkomen nieuw stadhuis in het Spuikwartier te genover de Nieuwe Kerk èn als derde plaats: het Alexanderveld. In een an dere hoedanigheid waren wij in die beslissende periode een sterk voorstander van het bouwen van een stadhuis in het Spuikwartier. Aanbouw aan het monumentale stadhuis aan de Groenmarkt wezen we af, omdat te vrezen viel, dat dan een eigentijds bouwwerk te sterk afbreuk zou doen aan de oude architectuur. Het Alexan derveld was voor ons een alternatief, zij 't met grote terughoudendheid. De gemeenteraad koos na eindeloze de batten tenslotte voor het Alexander veld. De oorlog belette de uitvoering, maar betrekkelijk kort na de bevrijding kreeg het gemeentebestuur toestem ming te gaan bouwen. D.w.z. alleen het werkgedeelte mocht worden gebouwd. Het zg. representatieve deel, waarin een burgerzaal was geprojecteerd, alsmede de werkvertrekken voor B. en W., de vergaderzaal van de gemeente-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1973 | | pagina 9