C. W. Schaling t torische aspecten, bijv. dat van het scheppen van de nodige samenwer kingsverbanden. Hiermede is nog slechts zeer ten dele een begin ge maakt. Wat kan van beleidszijde gezien, de toekomst van de levende binnenstad - en het wonen daarin - zijn? Veel hangt af van de vraag of het gelukken zal creatieve ideeën te ontwikkelen, de nodige geldmiddelen op te brengen, de taken goed te verdelen, de schaal van de operaties juist te kiezen en de eigen werkzaamheid van alle betrokkenen te activeren. Verkeerspolitiek Een congres, dat zich bezighoudt met het probleem van de leve(n)de bin nenstad kan niet onder het vraagstuk van de verkeerspolitiek uit. Dat hebben de organisatoren van het Middel burgse congres begrepen en daarom was voor dit onderwerp prof. ir. H. M. Goudappel, buitengewoon hoogleraar in de urbanistiek en ruimtelijke orga nisatie aan de T.H. te Eindhoven, uitge nodigd. Na het element „tijd" en „multifunctiona liteit" te hebben besproken, droeg prof. Goudappel een aantal bouwstenen voor een stedelijke verkeerspolitiek aan. Evenzeer als de stedelijke communica tie (verkeer én vervoer) deel moet uitmaken van de structurele planning, zo dient de stedelijke verkeerspolitiek een duidelijk structureel karakter te krijgen. Kenmerken hiervan zijn de gerichtheid op de fundamentele aspec ten, een bewustwording van het tijdsaspect en de helderheid van con ceptie. Stedelijk verkeersbeleid is ondenkbaar zonder het draagvlak van het alge meen ruimtelijke beleid in het desbe treffende gebied (de staart van een vliegtuig vliegt ook niet op zichzelf in het rond). „Stedelijke verkeerspolitiek" dient uit te gaan van de stad als vorm van samen leving; het accent valt niet zelden ten onrechte op het fenomeen „verkeer", terwijl het aspect „politiek" eveneens veelvuldig een verkeerde nadruk krijgt. De huidige stedelijke (verkeers)politiek is te eenzijdig gericht op de factor groei in de zin van „meer" en „groter", met daaraan gekoppeld de gedachte dat er alleen in zo'n situatie wat te „plannen" valt. Het cyclisch karakter van alle levensprocessen (en dus ook die van de stedelijke ontwikkeling) waarschuwt ons dat kortzichtigheid op dit punt ons duur kan komen te staan. Het ongeloof in de mogelijkheid van het optreden van min of meer stabi liserende toestanden of zelfs van afne mende ontwikkelingen belet een ge zonde benadering van een „planning for decline". Dit kan voor de stedelijke ontwikkeling desastreuze gevolgen hebben, omdat een goed beleid eist, dat in de zomer en de herfst voor de winter Wordt gezorgd, al is het weer nog zo mooi. Het -meest fnuikende gevolg van het achterwege blijven van een stedelijke (verkeers)politiek is het ontbreken van program(doelstelling) gebonden ont wikkelingsplannen voor de middellan ge termijn. Ter toelichting op deze laatste opmerking stelde prof. Goudap pel: meestal wordt men geconfron teerd met de vraag naar: óf plannen die zich op de zeer verre toekomst richten („interessant", „vooruitziende blik", maar verder behoef je er nog niets aan te doen), óf „plannen" die verband houden met de lopende begroting of die voor het volgend jaar, culminerend in een eindeloze discussie over het afsluiten van een straat of het plaatsen van een verkeersbord. Alleen de duidelijke intentie tot het voeren van een stedelijk verkeersbe leid schept de voorwaarden voor een volwaardig uitvoeringsapparaat, dat wordt gekenmerkt door: mankracht van het vereiste niveau op de juiste plaats; de noodzakelijke gemotiveerdheid en diepgang ten aanzien van de problema tiek; continuïteit in voorbereiding en uitvoe ring. Tenslotte stelde prof. Goudappel nog, dat de toenemende discrepantie tus sen de heersende politieke en be- leidspraktijk enerzijds en de zich ont wikkelende nieuwe planningsmiddelen (urbanistiek) voorshands een steeds grotere kloof dreigt te scheppen die de tegenstellingen vooral in de beleids sector verscherpt. Nu de halveringstijd van „nieuwe idee- en" langzamerhand is teruggebracht tot 24 uren lijkt het niet onverstandig om de stedelijke verkeerspolitiek weer te gaan baseren op de wat meer stabiele karakteristieken, die het stedelijk com municatiebeleid bepalen. Met groot leedwezen heeft de Bond Heemschut in één der laatste dagen van het afgelopen jaar van haar bestuurslid, de heer C. W. Schaling arch. B.N.A., afscheid moeten nemen. Hij is van 1954 af lid geweest van het Algemeen Bestuur en gedurende 25 jaar ook lid van het Dagelijks Bestuur. Ruim een kwart eeuw dus heeft hij de idealen van de Bond gediend. Schaling was een toegewijd medewerker, een man met een open oog voor de architecturale schoonheid van ons land en met een warm hart, als het erom ging die schoonheid te verdedigen. TWie hem van nabij gekend hebben weten, hoezeer hij te allen tijde klaar stond met zijn hulp en zijn vakmanschap en dat hem geen moeite teveel was. Van hem kan gezegd worden, dat wie snel helpt, dubbel helpt. Gaarne deelde hij zijn visie mee aan wie met hem in gesprek raakte en ook op die wijze diende hij de idealen van de Bond, door de ogen van anderen te openen voor ritme en detail. Hij ging van ons heen, mèt het oude jaar, maar wij zullen hem in de volgende jaren stellig niet vergeten! Noch zijn liefde voor dat, wat waard is behouden te blijven. Onze deelneming gaat uit naar wie hem het naast waren.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1973 | | pagina 21