Staatssecretaris Vonhoff bekijkt de hem geschonken tekeningen en plattegron den van Woudrichem. Rechts burge meester L. M. Voster, links Heemschuts' voorzitter dr. R. Hoegen. (foto Altena) Uitgegaan werd van de wens het ver keer zoveel mogelijk buiten de oude stadskern te houden, hetgeen o.m. kon worden bereikt door het projecteren van een aparte toegangsweg naar camping en zwembad buiten de veste. Het element „werken" bleek een niet minder groot probleem. Voor Woudri chem ligt dit nu vooral in de dienstensector. En wat de binnenrecre- atie betreft, daarvoor is men thans aan gewezen op een ontspanningsgebouw. Wat Woudrichem op het ogenblik mist is „groen". Heemschut zou graag zien, dat er weer „groen" kwam, zoals dat op oude kaarten is terug te vinden. Heusden zou hier als voorbeeld kun nen dienen. Buiten de wallen is een wandelgebied geprojecteerd, dat uitzicht biedt op het drukke scheepvaartverkeer op de ri vier, waarover zich in de verte de ran ke verkeersbrug spant. De noordelijke vestinggracht kan weer worden opengelegd, maar de oude haven, waartoe deze vestinggracht oorspronkelijk diende, kan niet worden hersteld; dat zou te gevaarlijk zijn voor het scheepvaartverkeer op de rivier. Bij de bezinning op het derde element, het „wonen", zijn de ontwerpers van het bestemmingsplan ervan uitgegaan, dat aan het stadje de vroegere woon functie dient te worden teruggegeven. De vraag is echter: wie en wat moet er komen wonen? Voor zover het om nieuwe woningen, binnen de wallen gaat, zullen het toch moderne wonin gen moeten zijn; de oude, te herstellen woningen zullen modern comfort niet mogen ontberen, maar dan doen zich dan wellicht weer moeilijkheden voor ten aanzien van de huurprijzen. Voor het feitelijke bouwen is een team gevormd onder leiding van architect G. Prins, B.N.A. Er is reeds contact gelegd met een belangrijke aannemer, die gro te ervaring heeft op het gebied van industrieel bouwen. Dit laatste klinkt voor herbouw van een oud stadje als Woudrichem misschien wat vreemd, maar zelfs hier is industrieel bouwen mogelijk, waarop de architectuur kan worden aangepast. Ir. Gerritse zei ten dezen alle vertrouwen te hebben. Iets anders is of het een haalbare kaart is wat betreft de subsidiëring. Op grond van de plannen zit men wel boven de premie-subsidie-grens. Mogelijk, dat het Rijk, het uitzonderlijke karakter van deze bouw in aanmerking nemende, hier toch een kans ziet. Niet minder enthousiast dan ir. Ger ritse, was de heer Prins bij zijn wat technische uiteenzetting van de wo ningbouwplannen, die hij met behulp van plattegronden en schetstekenin- gen toelichtte. In industrieel bouwen zag de heer Prins geen bezwaar, want het is daarbij mogelijk toch tot een variabele bouw te komen, waarbij de indruk kan worden gewekt telkens toch met een „eigen", d.w.z. aparte woning te doen te heb ben. De oude school, die alleen nog maar kan worden gesloopt, zou plaats Kun nen maken voor een aantal woningen, waarbij de vraag zich voordoet of die op de funderingen van de school zou den kunnen worden gebouwd. De vormgeving van de ontworpen huisjes is aangepast aan wat er in de omge ving staat. Het is zeker niet de bedoe ling „historiserend" nieuwbouw te ple gen; men wil slechts de bestaande verhoudingen in de architectuur door zetten. Bij deze opzet is het zelfs mo gelijk te werken met een variabele hoogte en een variabele kap! Eenzelfde situatie wil men scheppen in het gebied achter de kerk en bij de Landpoortstraat zodat het geheel, van de wal af gezien, een bewegelijk beeld

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1973 | | pagina 18