Bij een afscheid monumenten in het blok, in de eerste plaats van het huis de Pinto en de bebouwing langs de Snoekjesgracht, voorts in het weder bebouwen van de lege percelen met woonhuizen die pas sen in het stadsbeeld. Verwijdering van uitbouwsels aan de achterzijde zal licht en lucht in de huizen kunnen brengen. Aan de zuidzijde is het blok breed genoeg om te denken aan een ge meenschappelijke tuinruimte die van de Zwanenburgwal af te bereiken is door een poort. Daar zou een van de fraaie poortjes die in de omgeving gesloopt zijn, en waarvan de fragmen ten bewaard bleven, herbouwd kunnen worden. Uiteraard staat de bestemming van elk der 24 panden die het blok volgens het ontwerp bevat, nog niet vast. Enkele uitgangspunten zijn reeds nader ge concretiseerd. Zo zal in het hoekpand Sint Antoniesbreestraat-Snoekjessteeg een van de uitgangen komen van het metrostation-Nieuwmarkt. Onderzocht wordt of sommige panderi geschikt zijn voor culturele en, in beperkte mate, economische functies. De hoofdzaak is echter dat zowel het gemeentebestuur als de stichting ernaar streven wonin gen tot stand te brengen van goede kwaliteit met een huurpeil dat binnen de distributienormen valt. Van groot belang is daarvoor de vraag welke subsidieregelingen van toepassing kunnen zijn. Daarnaast zal ook een beroep gedaan worden op al degenen die met een bijdrage het plan willen steunen om het bouwblok-de Pinto, dat door de ingrij pende wijzigingen in dit deel van de binnenstad de oostelijke hoeksteen geworden is van het historische cen trum, weer in goede staat te brengen. Een comité van aanbeveling is in voor bereiding om deze inzameling te steu nen. Het is de bedoeling dit omvangrijke restauratie- en herbouw project vol tooid te hebben bij de viering van het 700-jarig bestaan van Amsterdam in 1975. Dan moet in 1973 met de uitvoe ring begonnen worden. Amsterdam telt helaas vele bouwvallige plekken. Wei nig bouwblokken zijn echter door hun ligging van zó groot belang voor het stedebquwkundige rehabilitatieproces als het complex van het „hof van de Pinto", tegenover de Zuiderkerk en het Rembrandthuis. Daar begint de oude wijk de Lastage waar in de aanvang van de 17de eeuw Portugese Joden en Armeniërs een toevlucht vonden. Het is het enige nog overgebleven deel van de Jodenbuurt die zich vóór 1940 uitstrekte van de Nieuwmarkt tot het Weésperplein, een herinnering aan de eeuwenoude gastvrijheid van Amsterdam die een begin moet wor den van een algemene herleving van de buurt. A. Hof van De Pinto kan door restauratie een fraaie herinnering van het zeventiende eeuwse Amsterdam worden. B. Rij huizen tussen Snoekjessteeg en Zwa nenburgwal, die in het historische beeld pas sen en voor onze tijd bewoonbaar kunnen worden gemaakt. I Sinds enkele maanden ligt de eindredactie van ons blad niet meer in handen van de heer Ton Koot. Om van de redactie afstand te doen, moet hem zwaar zijn gevallen. Het moet ook voor de trouwe lezers van het blad vreemd zijn zijn naam niet meer in de kop van Heemschut aan te treffen, want meer dan twintig jaar heeft Koot er zijn stempel op gedrukt en heeft hij boeiend en vaak hartstochtelijk de Heemschut- gedachte in talloze artikelen en beschouwingen uitgedragen. Daarvan is grote invloed uitgegaan, waarop Heemschut stellig nog lang zal kunnen voortbouwen. Zijn grote kennis van stad en land is ons blad in hoge mate ten goede gekomen. In het dagelijks werk zullen wij die voortaan moeten missen, hetgeen weemoedig stemt. Scheiden van werk, dat je zo bent toegedaan en dat een belangrijk stuk van je leven is geworden, is moeilijk. De tijd is echter onverbiddelijk en geeft op een bepaald ogenblik een breekpunt aan. Dat is voor Koot thans aangebroken. Vandaar een nieuwe eindredacteur voor Heemschut, die er zich van bewust is, welke belangrijke plaats Koot in de bond heeft ingenomen. De nieuwe eindredacteur is er zich mede van bewust, dat er nog veel strijd geleverd zal moeten worden voor het behoud van monumenten en natuur. Dat is een zaak, die heel ons volk aangaat. Een cultuur van eeuwen mag niet verloren gaan. Daarvoor heeft Koot zich vele jaren ingezet. Het is de moeite waard dit werk voort te zetten, voor nu en voor ons nageslacht. Het Dagelijks Bestuur

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1973 | | pagina 13