Wandelen op de Piazza S. Marco
stadsontwikkeling te maken hebben,
uitstuurt voor een studiereis naar
Venetië.
Ongetwijfeld zal dit voorstel een even
medelijdend lachje uitlokken als de
vroegere Heemschutprotesten tegen
dempingen en doorbraken. Venetië, dat
weet toch elke zomertoerist en kran
tenlezer, is een museumstad die leeft
van het vreemdelingenverkeer, een
stad van gondeliers, souvenirverko
pers en hotelpersoneel. Venetië zakt
weg in het zeewater, Venetië krijgt
internationale steun om tenminste een
deel van haar monumenten op te knap
pen; het is de vraag of Venetië over
honderd jaar nog bestaat.
Nu heeft het M.I.T.-rapport ons vrij
duidelijk voorgerekend dat als de toe
name van auto's, wegen, industrie en
energiegebruik zo doorgaat (en dat is
nog altijd het streven van elke rege
ring!) er over honderd jaar óók geen
auto's meer rijden omdat dan de nood
zakelijke grondstoffen (olié en metalen)
van de hele aarde zijn verbruikt
Misschien bestaat Venetië dan nog in
hoofdzaak zoals nu. De problemen van
Venetië zijn namelijk oplosbaar. Een
stormvloed-kering in de drie zeegaten
tussen de lagune en de open zee kan
het gevaar van de zo nu en dan optre
dende springvloeden afwenden.
Beperking van de petrochemische in
dustrie op de vaste wal tegenover de
stad kan het overmatig wegpompen
van het zoetwaterreservoir onder de
lagune stoppen, en daarmee de ver
zakking grotendeels tot stilstand bren
gen. Stelselmatig herstel en interne
verbetering van de oude bebouwing
kan Venetië tot een ideale woon- en
werkstad maken voor een zeer geva
rieerde bevolking. Het is een kwestie
van organisatie en van geld, moeilijke
punten, maar in beginsel oplosbaar, in
tegenstelling tot de naderende uitput
ting van de totale wereldvoorraad mi
neralen, waarvan de auto een van de
ergste verspillers is.
Wie naar Venetië gaat om te kijken,
hoe een stad zonder auto's kan func
tioneren, komt al spoedig tot de ont
dekking dat de gangbare voorstelling
over de .dode" museumstad even wei
nig klopt als het beeld dat de Nederlan
ders in Volendammerkostuum lopen
tussen molens en de tulpenvelden, en
verder hun bestaan verdienen met
Edammerkazen. Het historische cen
trum van Venetië, de eilandenstad,
heeft nog altijd meer inwoners dan de
Amsterdamse binnenstad, en trekt min
der vreemdelingenverkeer. De instand
houding van een hoeveelheid oude
bebouwing die globaal vijf keer zo
groot is als de Amsterdamse, die enke
le eeuwen langer bestaat met alle ge
volgen van verminking, verkeerd ge
bruik en onoverzichtelijke eigendoms
verhoudingen, en die bovendien een
paar honderd uiterst kostbare en on
rendabele paleizen, kerken en andere
openbare gebouwen bevat, vormt uit
monumentenzorg-oogpunt een zo ge
weldige opgave, dat steun uit het bui
tenland inderdaad zeer gewenst, zo
niet noodzakelijk wordt Venetië is nu
eenmaal, wat architectuur en beelden
de kunst betreft, een van de rijkste
steden ter wereld, en degenen die
daarvoor naar de stad in de lagune
reizen, hoewel slechts een deel van de
huidige toeristenstroom, komen sinds
lang van overal.
Leerzamer dan rapporten
Tussen de beide hoofdzaken van de
toeristische aandacht, aan de ene kant
van de kunstliefhebbers die individueel
van de ene kerk naar de andere wan
delen, aan de andere kant van het
georganiseerde bedrijf op het Lido, van
de gondelromantiek, de souvenirwin
kels en de duiven op de Piazza San
Marco, gaat het gewone dagelijkse
leven van de stad zijn eigen gang. Dat
gewone leven in de stad zonder auto's
is leerzamer voor het denken over
verkeersproblemen dan vele dikke
rapporten met statistieken.
Wie het niet geloven wil gaat 's mor
gens vroeg naar een „campo" in een
volksbuurt. Dat zijn vrij onregelmatig