I
I
de oude Romeinse burgerlijke ne
derzetting. Dat het meergenoemde
terrein in de volgende eeuwen aan
belangrijkheid niet verloren en zelfs
nog gewonnen heeft, illustreert on
der meer de bouw van de St. Nico-
laaskerk op het huidige O.L. Vrou
weplein op slechts enkele meters
ten noordwesten van de O.L. Vrou-
wekerk, die van parochie- tot kapit
telkerk werd.
Toen, na uiterst bewogen perioden,
in de zeventiende eeuw de handel
zich uitbreidde en de welvaart van
Maastricht, dat zijn economische
functie voor een overwegend militai
re had prijsgegeven, toenam, wer
den niet alleen de laatste middel
eeuwse houten huizen door stenen
gebouwen vervangen, maar werd de
stad stilaan een aantal monumentale
bouwwerken rijk, waarvan de
schoonheid nog heden ten dage be
wondering wekt (het rapport is van
1951). Hetgeen aan oude patriciërs
huizen in de Grote Stokstraat be
waard is gebleven, toont, dat haar
omgeving in de zeventiende en acht
tiende eeuw een voorname woon
buurt is geweest.
Grote, fraaie huizen met sierlijke en
decoratief bewerkte, ten dele na
tuurstenen gevels, stonden langs de
smalle straten aaneengeschaard. De
achter- en binnenterreinen waren in
genomen door tuinen en koetshui
zen."
Het rapport beschrijft dan in het kort
hoe na 1867, toen Maastricht als
vesting werd opgeheven, een terug
gang van de militaire functie, die
reeds voordien had plaatsgevonden,
verder doorzette en hoe Maastricht
reeds in de negentiende eeuw een
industriestad werd.
„Verschuivingen in de economische
oriëntatie leidden vanzelf tot wijzi
gingen in de maatschappelijke
structuur en zo is het verval van het
Stokstraatcomplex als woonbuurt te
wijten behalve aan de door ontman
teling der stad mogelijk geworden
exodus der vroegere bewoners ook
aan de groeiende proletarisering der
stedelijke bevolking."
Een nadere beschrijving van de de
generatie van het Stokstraatkwartier
vinden we verder als volgt omschre
ven: „Nieuwe bewoners, geen eige
naars maar huurders, kinderrijke
gezinnen, kwamen de huizen bevol
ken en het geestelijke peil daalde,
naarmate de bouwkundige toestand
van het complex in waarde afnam.
Sneller dan de tijd dit gedaan zou
hebben, sloopten weinig ordelijke en
evenmin hygiënisch levende huis
houdens tal van percelen. Aldus ver
viel de oude patriciërsbuurt tot een
De Grote Stokstraat gerestaureerd.
wijk van kroegen, logementen, krot
ten en huurkazernen, waarvan spoe
dig welhaast elk vertrek aan een ge
zin onderdak bood. Vele ruime ka
mers en zolders werden bovendien
door schotwerken onderverdeeld in
kleinere vertrekken en de door ach
ter- en tussenbouw verkleinde bin
nenplaatsen tenslotte nog bebouwd
met vaak zeer primitieve toiletten. De
krotopruiming, waartoe reeds voor
1940 besloten werd, was van een