overwelfde kelder. Het huis wordt dan omschreven als „een hofstede met boomgaerd, bouwhuisinge" met vijvers en grachten en zelfs een valbrug. Er hoorden 30 morgen zaai- en weiland bij en men had rechten van vrije visserij en vogelarij. De zwaan drift behoudt de Heer van Brederode zich echter als uitsluitend recht voor. In 1665 verkoopt Craven het huis aan zijn collega Ferdinand Cary, die het zeven jaar later weer aan Robert Craven verkoopt. In 1674 is de eigenaar van Groot Bentveld de hoogst aan geslagene in het kohier van de 100ste penning van Zandvoort. De waarde van het bezit bedroeg toen f 10.000. In 1701 verkoopt Anthony Craven, nazaat van de Stuartgezinde Engelse eigenaar van 1660, het bui ten bij executie aan Dirck Dergant, Meuwis van der Weyden en Roelof van der Weyden voor 3635. In 1706 verwisselt de hofstede voor 3000 weer van eigenaar. Mevrouw Elisabeth Backer, weduwe van de heer Mattheus Lestevenon, Amsterdams regent, wordt eigenaresse van „een hofstede be staande in Heerenhuis, huismanswoning, stalling, boomgaard, tuin weiland, heelland alsmede planta- giën, gelegen buiten Haarlem door den anderen Hout onder den dorpe van Zandvoort, rondom ge legen in de grafelijksheid wildernissen, of duinen van Brederode, genaamd het Grote Bentveld". De waardevermindering duidt erop, dat het huis niet in goede staat verkeerde. De zoon, Mattheus Leste venon, burgemeester van Amsterdam, is de vol gende eigenaar. Hij vergroot het eigendom met grote duinterreinen. Zijn zoon, eveneens Mattheus, heer van de ambachtsheerlijkheid Berkenrode, am bassadeur in Frankrijk, koopt bovendien nog de hofstede Klein Bentveld in 1747. Vermoedelijk beleefde het huis onder deze eigenaar een bloeiperiode. De voorgevel werd voorzien van schuiframen en in een dakopbouw kwam een klok, thans nog het meest opmerkelijke element van het U-vormige complex. De vleugels aan de achterzijde behielden in hoofdzaak hun kruiskozijnen. In 1797 verkopen de erfgenamen van Mattheus Lestevenon Groot- en Klein Bentveld aan Jan Nicolaas van Eijs. Tesamen bedroeg de oppervlakte toen 550 morgen. Van Eijs verkoopt Groot Bentveld aan H. J. Koenen. Beide heren behoorden tot een groep vooruitstrevenden, die poogden landbouw activiteiten in de duinen tot ontwikkeling te brengen. Na nog enige wisselingen van eigenaar komt het buiten in 1833 in bezit van P. van Lennep, als schoonzoon van Van Eijs inmiddels ook in het bezit van Boekenrode. Beide goederen werden geschei den door het Naaldenveld, door Koenen en Van Eijs beplant met dennen. In 1852 bood Groot Bentveld onderdak aan Engelse ingenieurs, die toen betrokken waren bij de aanleg van de Amsterdamse duinwaterleiding. Toen omstreeks 1900 de wegen in de omgeving verhard werden en de aanleg van een trambaan het forensenverkeer mogelijk maakte werd Bentveld een villawijk en werd de verkaveling van grote delen van Groot en Klein Bentveld een feit. Het huis Groot Bentveld kwam toen in handen van dr. J. Posthuma, wiens familie het thans nog bezit. Bovenstaande regelen werden in november 1970 geschreven, gebruik makende van gegevens door J. L. Timmerman, student in de geschiedenis, secre taris van de Vereniging tot behoud van Groot Bentveld, bijeengebracht. Hij overleed helaas in 1968. Moge zijn doel, behoud van Groot Bentveld, toch bereikt worden. H. Janse

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1971 | | pagina 37