Op heemwacht Met opgedane kennis onversaagd doorgaan door Ton Koot 46 Er zou het misverstand kunnen rijzen, dat het Heemschutjubileum 1911-1971 nu achter de rug is en wij nu rustig op de oude golflengte doorgaan. Mis. Wat er gebeurd is, dat is het houden van een Bijzondere Algemene Be stuursvergadering op 25 februari jl. in Amsterdam, waarbij onze diverse commissies en een aantal naaste be vriende leden-organisaties zijn uitge nodigd en waar voorzitter Hoegen een rede heeft uitgesproken, waarin kort: verleden, heden en toekomst van de Bond Heemschut is uitgestippeld. Dit moet beschouwd worden als de inzet van meer acties, die volgen zul len en waar in de loop van dit jaar meer van zal worden waargenomen. Heemschut heeft zich opnieuw ge presenteerd en niet zonder succes wat zijn neerslag heeft gevonden in de Nederlandse publiciteit, zowel pers als radio, maar de leden kwamen er nog niet aan te pas. Dat gebeurt 14 mei, als de jaarlijkse Heemschutdag wordt gehouden, die als LANDDAG wordt aangekondigd, omdat die een bijzonder karakter zal krijgen, waar over nader bericht volgt. De rede van de voorzitter en een verslag van bovenvermelde bijeen komst vindt u in dit nummer. Opmerkelijk is, wat u al in het Jubi leumnummer kon lezen, hoe de reac ties zijn van velen op de 60-jarige activiteit van de Bond Heemschut en die hierop neerkomt: Heemschut is actueel. Het gaat niet om één huis, één kerk, één brug, éénvult u maar in, restaureren, het gaat om de mens in zijn omgeving. Heem schut is niet zo maar een nieuw woord geworden in het Nederlandse taalgebruik, het heeft een betekenis gekregen, het „schutten", het be schermen, behoud en, in goede staat houden van ons „heem", ons huis én erf, of zo u wilt, zoals Van Dale schrijft: „voorheen in ruimere zin: woonplaats, vaderland". Wat wij nu noemen leefklimaat, leefmilieu. De rede van de voorzitter geeft dat dui delijk weer voor de goede verstaan der. De les van 1953 In februari 1953 kwam dat scherp aan de orde, al ontging dit, zoals nu blijkt, velen. Wat was er ook weer aan de hand? Herinnert u het zich nog, zij die in 1953 bewust aan het maatschappe lijke leven deelnamen? De storm ramp had over Nederland gewoed. Nederland was diep ohder de in druk, redderde, ploeterde, greep in, hielp, was begaan, voor zover men niet diep door leed getroffen was. En nu moet ik naar een voorbeeld grijpen, dat diepere invloed had dan men toen besefte, maar waar wij nu beter zicht op hebben. Diep onder de indruk van de stormramp kwam op 4 februari 1953 de Amsterdamse gemeenteraad bijeen, die vrijwel zon der slag of stoot, het besluit nam, de z.g. wederopbouwplannen Jodenbree- straat, Oostelijke Eilanden, Nieuw- markt, Weesperstraat en Bickers- eiland goed te keuren. Beduusd door de omvang van de ramp, was er weinig neiging om lang en diepgaand te discussiëren over deze plannen. (Heemschut 1953 no. 2). Intussen zo waarschuwde Heemschut kun nen ook deze plannen, bij strikte uit voering rampzalig blijken voor het stedeschoon van de hoofdstad. Wij noemen nu Amsterdam, omdat dit zo'n duidelijk en toonaangevend voor beeld was, maar er zijn vele andere gemeenten in Nederland, die op soortgelijke wijze aan het plannen waren en op weg gingen naar een nieuwe toestand. De verhouding tussen bestuur en burgerij was nog niet van dien aard, dat de burgerij de gemeentelijke be sluiten en plannen op de voet volgde of zelfs maar kón volgen. Openheid was niet de meest in het oog sprin gende eigenschap van gemeenteraden en nog minder van colleges van B W. Nou, de gevolgen daarvan onder vinden wij nu. wel aan den lijve. Men kan niet zeggen, dat de Bond Heemschut en zijn medestanders in hun waarschuwingen en protesten de gehele burgerij achter zich hadden. Men wist en begreep eenvoudig niet, wat er boven het hoofd hing. Er waren nog geen politieke partijen, die zich hiervoor druk maakten (en daar bestaan de Raden, Statenleden en Parlementsleden toch uit?). Maar het had wel fatale gevolgen, nl. stilstand in herstel, in verbetering en onder houd van de huizen in al die bedreig de gebieden, die als saneringsplan nen of wederopbouwplannen, of hoe zij verder heten mochten, waren ge kwalificeerd. En dat betekende ver waarlozing, bevriezing, zelfs verval, afbraak. Dat betekende steeds meer lege, verloederde stukjes terrein her en der en waarlijk niet alleen in Am sterdam! Dank aan Den Haag, Utrecht, Amersfoort, Zwolle, Alkmaar, Delft, Groningen, enz. Behalve bij huis eigenaren, die zich wel wachten om geld te steken in herstel en verbou wing in gebieden, die mogelijk ten dode waren opgeschreven en behalve bij diverse plannenmakers, die nauw lettend in het oog hielden, waar even tuele kansen lagen, gebeurde er nog niet veel bij de burgerij als zodanig. Nu weten wij beter. Wij werden voor voldongen feiten gesteld van verval, verkommering, afbraak, kortom aan tasting van ons bestaénde leefmilieu. En nu is de burgerij wél in beweging gekomen. En hoe! Nu echter kan daar tegenover gesteld worden: het is alle maal al beslist, het is wettelijk vast gelegd. Dat betekent veelal slechts wat bijsturen. Intussen is de verkommering, verpau pering en het verval van de hiervoor gemelde buurten in Amsterdam wél gebruikt als een der wapens in het gevecht om de Bijlmermeer. Dat was het gebied waarvan de samenwer kende bouwverenigingen vermeldden: „Toekomst te huur" of zelfs „In de Bijlmer zingt de nachtegaal", maar waarvan een in dit opzicht toch on verdachte krant als „Het Vrije Volk" in zijn nummer van 17 oktober 1970 in een uitgebreid artikel zich afvroeg „Bijlmermeer: ons eerste getto?" En daarbij wordt nog eens uit de doeken gedaan, hoe Gilbert Osofsky in zijn „Harlem: The making of a ghetto" (1964) duidelijk maakt, hoe Harlem in 1870 geprojecteerd als New York's voorstad voor de „upper class and upper-middle-class" er, bouwspecula- tie was, rekenend op de aan te leg gen metrolijn. Daar die nog enige jaren op zich liet wachten, bleven de dure panden grotendeels onverhuurd, wat verlaagde huurprijzen en verpau pering betekende, bewoning door New Yorks armoedigste en traditio neel slechtst behuisde mensen en dat wareri grotendeels de negers. Dat deed weer de blanken weg trekken en voltrok Harlem als negerghetto.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1971 | | pagina 8