rwmip Binnensteden Schiedam U-« i li li li door J. van der Zalm, arch. B.N.O. 62 Fig. 1 P- 1^001 ol l\«-» i_> c, ot. o> l f Vj-e-oj JL oi c^U- Fig. 2 Vy\ O *1 q^rb I c wcxi^ ote SSoU.»- Binnensteden zijn een actueel onderwerp van dis cussie. Saneringsplannen brengen tongen en pen nen in beweging. Er wordt vaak emotioneel over gepraat. Erworden onredelijke argumenten gebruikt. In de mensen een onbehagen, zonder precies te weten, waar het in wezen om gaat. Men voelt dat bij slopen en saneren iets verloren gaat; men roept om behoud en krijgt van de plannenmakers het verwijt: je moet van de binnenstad geen museum maken. Slopen is vaak onvermijdelijk, is ook in principe gezond; in een levend weefsel moeten oude cellen kunnen worden vervangen door nieuwe. En om die nieuwe cellen gaat het nu juist. We moeten niet protesteren tegen slopen, maar kritisch staan tegenover hetgeen ervoor in de plaats komt. En om te weten te komen welke eisen we daaraan moeten stellen, moeten we de binnenstad haar geheim ontfutselen. We moeten het oude recept terug proberen te vinden. Wèt heeft die oude stad, wat de wijken die we zelf bouwen missen? Want wie door een oude stad loopt kan een ruimtelijk avontuur beleven en dat avontuur zal hij in een wijk van deze tijd vergeefs zoeken. Hoe komt dat? Dit is een vraag die van belang is voor iedere stad met een min of meer historische kern. Dit artikel nu, is een poging deze vraag te beantwoorden aan de hand van een concreet voorbeeld n.l. de binnen stad van Schiedam. Schiedam is arm aan historisch stedeschoon; er staat niet veel nog overeind, dat ouder is dan tweehonderd jaar. Toch heeft de stad kans gezien om de oude structuur te handhaven. Het stratenplan heeft een heleboel veranderingen overleefd. Schiedam is in de middeleeuwen ontstaan als dijk- dorp. Fig. 1 geeft het principe van een dijkdorp, zo als we ze nog altijd langs de grote rivieren vinden (ontleend aan Burke). Fig. 2 stelt schematisch de overeenkomstige situatie in Schiedam voor. Dam, kerk en stadhuis vormden het zwaartepunt en in ruimtelijk opzicht is dat nog altijd het geval. Want hier ligt een drieklank van ruimten; Oude Kerkhof, Markt en Oude Sluis; in plastische zin ondersteund door de stedebouwkundige dominanten, Grote- kerkstoren, Stadhuis (met torentje) en Zakken dragershuisje (torentje). Dit is werkelijk een subliem voorbeeld van het begrip STAD. Hier gaat helemaal op wat Gordon Cullen zegt: STAD is niet een patroon van straten maar een opeenvolging van RUIMTEN, gevormd door huizen (gebouwen) fig. 4 en 5. De drie bovengenoemde ruimten zijn d.m.v. vernauwingen met elkaar verbonden, zoals bijv. de overgang tussen Markt en Oude Kerkhof en deze overgangen zijn dan gemarkeerd door plastische elementen zoals bijv. de Grotekerkstoren. fig. 3.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1971 | | pagina 24