plaats een kwestie van vormgeving, het is op de allereerste plaats een kwestie van een bij de binnen stad behorende bestemming en ruimte-indeling. Iedere architect zal, net als bij ieder ander project, de daaruit voortvloeiende vormgeving laten harmo niëren met zijn directe omgeving. Wij hebben al be sproken dat in de oude binnenstad van Brugge de architectuurvormen van ten minste vier eeuwen met elkaar harmoniëren doordat er sprake is van een zekere continuïteit. Wij zullen de lijn in deze conti nuïteit in onze hedendaagse vormgeving moeten doortrekken, maar ook weer moeten laten mee-evo- lueren met deze tijd. Een heel belangrijke factor in de vormgeving is de kleur. De witte kleur zal zeker kunnen helpen de afstand in tijd te overbruggen en de eenheid in het stadsbeeld te waarborgen. Sinds het einde van de vorige eeuw heeft het bouwen buiten de oude binnensteden plaatsgevonden. Daar lagen de structurele voor waarden volkomen anders en zijn er totaal andere leefgemeenschappen ontstaan. Wij zijn er niet altijd in geslaagd deze opgave op de juiste manier vorm te geven. Als natuurlijke reactie op deze massale en voor onze generatie nog onpersoonlijke woonblok ken kwam de herontdekking van de oude binnenstad als unieke en zeer persoonlijke woongelegenheid. Bij het nieuw bouwen in deze binnensteden moeten wij ons weer geheel richten op het bouwen van hui zen in een voor ons verouderde maar zeer gewaar deerde structuur. Men zou kunnen zeggen dat wij met dit bouwen in de oude binnenstad bezig zijn aan de restauratie van de structuur van die binnenstad. Met structuur wordt hier niet alleen het straten- en grachtenpatroon, dus de uitleg, maar de totale ruim telijke vorm bedoeld. Dit kost aandacht en tijd, maar Keulen en Aken zijn ook niet op één dag gebouwd. Bovenstaande gedachten zijn hoewel sterk persoon lijk, misschien toch universeel genoeg om de dis cussie over de nieuwbouw in oude binnensteden gaande te houden en te verdiepen. Enkele problemen van infrastructuur In het tweede deel van de brochure behandelt de schrijver enkele problemen van infrastructuur. Hier onder vallen op de eerste plaats de rioleringen en de waterzuivering. Wat ons toeristen en liefhebbers van Brugge allemaal opvalt is de inktzwarte kleur van het grachtwater met de daaraan nauw verbon den geur. Als voornaamste oorzaak is het rioolstel sel aan te merken. Alle riolen lozen op de open wa teren. Dit is ten enenmale een onhoudbare toestand. De enige oplossing is een rioolwaterzuivering. In Brugge-Oost is een begin gemaakt zodat 1A deel van de oude binnenstad nu een modern rioolstelsel heeft. Voor het stadscentrum is volgens de schrijver nog geen begin gemaakt met de studie voor de op lossing van dit probleem. De verontreiniging van het water wordt mede veroorzaakt door de aanvoer van industrieel afvalwater via het kanaal Gent-Brugge. Dit water komt zoals iedereen in Brugge weet uit het noorden van Frankrijk. Hieruit blijkt al weer hoe belangrijk het is om internationale maatregelen te nemen. Hier ligt mede een uiterst belangrijk werk voor de Bond Heemschut om samen met zusterorga nisaties in de omringende landen een duidelijk ge richte actie op internationaal niveau te beginnen op deze directe bedreiging van ons leefmilieu. Twee belangrijke punten die de schrijver onder dit hoofdstuk behandelt, zijn het wegdek en de ge meenschappelijke t.v.-antenne. T.a.v. het wegdek stelt de schrijver voor, hoe spijtig het ook is om de kasseïbestrating te vervangen door een asfaltweg- dek. In het begin schrikt men wel even van deze benadering maar reëel is hij wel. Met een goede dosering van kasseien op pleinen en niet voor het zware verkeer bereikbare straatjes en vooral met een duidelijke markering door getegelde voetpaden zal het algemeen aspect hier niet onder lijden. Er zou op aangedrongen moeten worden om voor de huizen een eigen gebied te creëren, de plaats waar vanouds zerken, stoepen, pothuizen en bankjes stonden waardoor het huis zijn integratie met de straat niet verliest. De oude 'huizen begonnen niet bij de gevel, ze begonnen op de straat. Berooft men ze van dit overgangsgebied dan doet men de oude architectuur tekort. Er moet een duidelijke grens zijn waar de straat als transportmedium ophoudt en waar het weer een verblijfplaats kan worden waar het veilig is om te vertoeven. Het verkeersprobleem is een van de belangrijkste zaken die de schrijver aanroert. De schrijver begint dit onderdeel met de volgende duidelijke uitspraak. „We moeten er in tegendeel eens en voor goed re kening mee houden, dat het historische Brugge zich onmogelijk kan aanpassen aan verkeer en aan de auto-invasie, maar dat het in tegendeel de auto's zijn die zich aan het kader van onze oude historische stad moeten aanpassen"De schrijver pleit vooreen zekere stabilisatie van het verkeer op zijn huidige intensiteit. Hij somt hier voor enige oplossingen op o.a. a. Voltooiing van de kleine ring rond Brugge. b. Verbeteren van het openbaar vervoer. c. Het weren van de autobussen in de binnenstad. De toeristen komen om één van de mooiste plei nen van Europa te bezoeken en wat zien ze: een muur van autobussen I d. Geen nieuwe invalswegen. Als op één na laatste punt stelt de schrijver heel schroomvallig voor om ondergrondse verkeersaders aan te leggen al was het maar onder de winkelstra ten I Het moest er wel van komen! Of het juist is om in dit stadium al aan een ondergrondse te denken is moeilijk te beoordelen, ook niet of dit plan technisch en financieel uit te voeren is. Een waarschuwing is hier wel op zijn plaats. Om zich nu reeds in een plan voor een ondergrondse vast te bijten zou funest zijn voor het behoud van de binnenstad. De ervaring leert dat zodra er aan het plan van een ondergrond se wordt gedacht en gewerkt, het gehele beleid om trent de binnenstad afgewogen wordt tegen de ach tergrond van zo'n plan. Plannen tot regeneratie van een bepaald deel van de stad worden opgeschoven omdat er over enkele jaren misschien werkzaamhe den uitgevoerd worden in verband met de onder grondse. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor bij saneringsplannen. Verstandig zou zijn eerst het bin- nenstadsbeleid geheel te richten op behoud en re generatie van de binnenstad en pas daarna en ondergeschikt aan deze regeneratie over zo'n enorme beslissing te praten. Men zou kunnen zeg-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1971 | | pagina 22