Deventer, Bergkwartier
Van het totale rijkssubsidie was aanvankelijk slechts
1/10 besteed aan de woonhuizen. Door de aandacht
die de minister van Cultuur, Recreatie en Maat
schappelijk Werk aan dit belangrijke aspekt heeft
willen schenken, is dit in het jaar 1970 opgevoerd
tot 1/5 van de rijksbijdrage.
Hoezeer ook deze tendens gewaardeerd kan wor
den, toch betekent dit dat de historische schoon
heid van de beschermde stads- en dorpsgezichten,
om redenen van financiële aard, niet tot haar recht
kan komen.
Wij realiseren ons, dat deze gedachten over monu
mentenzorg en volkshuisvesting niet nieuw zijn. Zij
zijn het uitgangspunt van initiatieven zowel van
enkele gemeentelijke overheden als en dat ach
ten wij een bijzonder gunstige ontwikkeling van
belanghebbende groepen in onze gemeenschap.
Vandaag in Amsterdam bijeen, behoef ik slechts op
bijvoorbeeld de ontwikkelingen in en rond de Jor-
daan, de Nieuwmarkt, het Bickerseiland en de
Jodenbuurt te wijzen.
Saneren en rehabiliteren zijn begrippen die vaak
worden misbruikt. Misbruikt, omdat niet alleen de
goede mentaliteit, maar ook de methodiek ontbreekt
om het karakter van stads- en dorpsschoon te be
waren. Wij achten het onze taak om in de ko
mende jaren meer dan ooit hierin een bijdrage te
leveren.
Deze taak, omvangrijker en meer ingewikkeld dan
ooit tevoren, kan niet alléén door de Bond Heem
schut, de aangesloten verenigingen en instellingen
en de duizenden leden worden verricht. Noodzake
lijk is een bundeling van krachten. Dit denken wij te
bereiken door de oprichting van een NATIONALE
CONTACT COMMISSIE, die met behulp van profes
sionele experts, steunend op de samenwerkende ver
enigingen, slagvaardig en deskundig kan opereren.
Maar wij zijn van mening, dat ook dit nog niet
voldoende is. Nog niet voldoende kan zijn, indien
niet alle Nederlanders zich betrokken voelen bij
onze problematiek.
En ons streven waar nodig daadwerkelijk steunen.
Wij overwegen daartoe de mogelijkheden voor een
effektieve, nationale waakzaamheid, voor een sig
nalering die tot gerichte aktie kan voeren.
Want een nationale zaak impliceert niet slechts
rijks- of andere overheden. Het impliceert, dat wij
allen, Nederlanders, waakzaam en aktief zijn daar
waar wij wonen, daar waar wij leven. Om in ons
land de broodnodige harmonie en schoonheid te
behouden voor onze en de komende generaties.
Excellenties, zonder de financiële, maar ook de mo
rele en wetgevende steun van de overheden, zal
het onmogelijk zijn ons doel te bereiken.
Op internationaal niveau hebben de verschillende
landelijke Heemschutbewegingen via Europa Nostra
waarvan Heemschut één der oprichters is de
gelegenheid om haar adviezen te geven aan de
Raad van Europa.
Deze wendt zijn invloed aan via de aangesloten
regeringen om directieven te geven inzake het
woonmilieu met bijzondere aandacht voor aard en
betekenis van de historische monumenten.
Op nationaal niveau is de regering gewezen op de
ontoereikendheid van de rijksbijdrage in de monu
mentenzorg.
Daardoor doet zich onder meer de vreemde en
voor onze monumenten zelfs gevaarlijke situatie
voor, dat de overheidsbijdragen wél worden toe
gezegd, maar pas over vijf of zes jaar gehonoreerd
kunnen worden.
Gewezen is door de Bond Heemschut op de wel
haast onrechtvaardig te noemen hoge lasten, waar
voor kleine gemeenten met veel monumenten staan.
Gewezen is ook op het probleem van gemeenten,
die geen sluitende begroting hebben en wél panden
die dringend voor restauratie in aanmerking komen.
Deze gemeenten immers kunnen geen aanvullende
bijdrage uit het gemeentefonds krijgen, als dat een
verhoging van het begrotingstekort ten gevolge
heeft.
Bescherming van het leefmilieu is evenals het
onderwijs een zaak van nationaal belang.
Wordt dit erkend en dat gebeurt in wezen in de
monumentenwet van 1961 dan zal ten aanzien
van de financieringsvoorziening een doeltreffender
gedragslijn moeten worden gevolgd.
Excellenties, dames en heren, het gaat werkelijk
niet om een puur esthetisch gerichte elite, maar om
de mens in zijn woonmilieu.