Sweelinckplein, Den Haag
schut was een protest, een protest tegen de sloping
van een eenvoudig hoekhuis in Monnikendam en de
vervanging door een eigentijds misbaksel.
Dit was voor architekt Weissman, naast de ergenis
over alle ontsierende reklames, eentonige lint
bebouwing, dempingen en verwaarlozing, de drup
pel die de emmer deed overlopen. Hij kwam in aktie
en riep geestverwanten bijeen.
Architekten, kunstenaars en kunstlievenden als
vertegenwoordigers van enkele tientallen vooraan
staande verenigingen, die op dit gebied werkzaam
waren, vonden elkaar.
Zij vonden elkaar na zijn oproep in een Nationale
Bond, die als een centrale van aktie en als spreek
buis namens de verontruste burgerij, waar nodig,
zou optreden.
De konstitutie van de Bond vond op 2 februari 1911
in het Muntgebouw te Amsterdam plaats. Twee
jaren durende besprekingen waren aan deze ver
gadering voorafgegaan, en de meeste dezer be
sprekingen stonden onder de bezielende leiding
van architekt A. W. Weissman.
Van het eerste bestuur van de Bond was mr. W. B.
Buma de voorzitter, na een jaar opgevolgd door
prof. dr. H. Brugmans. Kort na de oprichting, toen
de Bond al duidelijk zijn bestaan door krachtige
adressen kenbaar had gemaakt, behaagde het
Hare Majesteit Koningin Wilhelmina in 1913 be
schermvrouwe te worden, welk beschermvrouwe
schap in 1948 door Hare Majesteit Koningin Juliana
werd voortgezet.
Vele verdiensten in de moeilijke, naoorlogse jaren,
hadden de voorzitters dr. J. A. Bierens de Haan en
mr. S. P. baron Bentinck, welke laatste wij hebben
moeten afstaan om de Monumentenraad voor te
zitten. Daarna trad oud-burgemeester D'Ailly van
1961 tot 1967 als voorzitter op. Onder andere nam
hij het initiatief tot de stichting van een restauratie
hulpfonds, dat steun verleent aan bezitters van
kleine monumenten door tegen lage rente leningen
te verstrekken.
Ook de verwerving van het Korenmetershuis als
zetel van het Bondssekretariaat was D'Ailly's werk.
De eerste akties waren vooral gericht tegen de in
die tijd door overheden helaas toegepaste lintbe
bouwing en de ontsierende buitenreklames. De
akties waren zo succesvol, dat er gemeentelijke
en gewestelijke voorschriften kwamen, die een en
ander in betere banen leidden.
Nijmegen was de eerste gemeente, die in 1912 een
verordening tegen de ontsierende reklame opnam.
Laren in Noord-Holland was in 1913 de eerste ge
meente, die in haar bouw- en woningverordening
een bepaling bracht door Heemschut ontworpen
deze eiste, dat het uiterlijk van gebouwen al of
niet met de terreinafscheidingen door muren, hek
ken of dergelijke, zodanig moest zijn, dat zij noch
op zichzelf, noch in verband met de omgeving, uit
een oogpunt van welstand aanstoot zou geven^f
zou kunnen geven.
De eerste welstandsbepalingen werden aldus ge
formuleerd en er werden overal in het land wel
standskommissies opgericht.
Heemschut hield zich toen reeds niet alleen met
de welstand bezig, maar ook met het welzijn; in de
dertiger jaren signaleert de Bond het probleem van
de watervervuiling.
In het Geuldal kon watervervuiling die de vestiging
van een fabriek ten gevolge zou hebben door felle
aktie bespaard blijven. De Bond bleef aktief op het
gebied van de monumentenzorg.
De onlangs overleden architekt C. W. Royaards,
gedurende 27 jaar lid van ons bestuur, zou ik als
een der meest belangrijke architekten voor het
restaureren van monumenten in onze jongste ge
schiedenis willen memoreren.
Een lange rij van prachtige gebouwen is door hem
tot nieuwe luister gebracht. Hiervan zou ik willen
noemen het Johan de Witthuis te Den Haag, het
patriciërshuis Herengracht 476 te Amsterdam en
het Jan van Riebeeckhuis te Culemborg.
Zijn herinnering zal lang bij ons voortleven.
Vele malen hebben de akties van de Bond Heem
schut succes gehad, maar vaak ook helaas moest
verlies, onherstelbaar verlies, worden geboekt.
De snelle evolutie, die vooral de laatste jaren in
onze maatschappij optreedt, de voortdurend moei
lijker wordende ruimtelijke problemen, maken de
aktie van de Bond meer komplex en tegelijkertijd