mm
Op heemwacht - Wapenfeiten
I jsaiste
I t'iiiia
I Kim
I «nffliB
I cüi!
i\ESas.ai4Sc
Grachtenschoon te Delft, een der voorbeelden van stadssfeer die duidelijk maken waarom
Heemschut „waakt voor schoonheid".
ling, dat het Frederiksplein bestemd
zou blijven voor het Operagebouw).
Beducht als men bij voortduring
helaas bleek te moeten zijn voor
gemeentelijke plannen, die meer als
voldongen feiten dan ter openbare
discussie aan de burgerij werden
voorgelegd, gaf dit op 4 november
1954 aanleiding aan de Bond Heem
schut om de volgende brief aan.de
Raad der gemeente Amsterdam -te
richten:
„Het bestuur van de Bond Heem
schut heeft met instemming kennis
genomen van de voordracht van Bur
gemeester en Wethouders aan Uw
College, waarbij U wordt uitgenodigd
vast te stellen, dat het Stadhuis van
Amsterdam zal worden geplaatst op
het terrein van het voormalige eiland
Zwanenburg. Dit terrein, gelegen aan
de Amstelbocht, is ontegenzeggelijk
een fraai gesitueerd punt in de oude
stad.
Verontrustend echter was het om uit
de bijgevoegde plattegrond te be
merken, dat de voordracht is gekop
peld aan een wegenschema, dat ern
stige bedenkingen bij ons oproept.
Als grondslag voor de naaste omge
ving zijn genomen de wederopbouw-
plannen voor de Jodenbuurt en de
Lastage (zie de plannen Jodenbree-
straat en Nieuwmarkt), reeds eerder
door U vastgesteld, destijds echter
met de restrictie, dat vóór de uit
voering van deze plannen overleg zal
worden gepleegd met de vier oud
heidkundige verenigingen welke daar
tegen bezwaren lieten horen. Dit
overleg, ofschoon ruim anderhalf jaar
geleden door Burgemeester en Wet
houders toegezegd, heeft tot nog toe
nog niet plaats gevonden. Ons be
stuur vraagt zich af, welke wezen
lijke betekenis aan zulk overleg moet
worden toegekend, indien deze plan
nen in onverbrekelijk verband met
de stadhuisplannen worden gebracht.
Onrustbarend is het echter, dat aan
het gehele hier getoonde wegen
schema de gedachte ten grondslag
ligt, dat het voor Amsterdam nodig
is om de binnenstad open te breken
en eigenlijk onbeperkt voor verkeer
toegankelijk te maken. Een verant
woorde wetenschappelijke analyse
van het huidige verkeer is zo die
bestaat niet bekend gemaakt. Het
is nog niet vastgesteld welke be
stemmingen in de binnenstad zeer
veel verkeer aantrekken, en welke
minder eisen stellen aan het wegen
net en de parkeerruimte. Evenmin is
vastgesteld, in hoeverre voor die be
stemmingen, welke druk verkeer aan
trekken, in de toekomst andere op
lossingen mogelijk zijn.
Evenmin is vastgesteld of niet aan het
verkeer zelf beperkingen moeten
worden opgelegd. De zeer snelle
stijging van de verkeersintensiteit na
de laatste oorlog maakt, naar ons in
zicht, zulk een onderzoek onontbeer
lijk.
Naar het ons bestuur voorkomt, is het
hoogst twijfelachtig, of de oude stad
van Amsterdam voor het onverzadig
bare toenemende rijverkeer dat bij
verdère cityvorming behoort, ooit ge
schikt kan worden gemaakt.
Wel staat het vast, dat het maken van
doorbraken en het dempen van
grachten geenszins het verkeerspro
bleem oplost terwijl dit bovendien
onherstelbare schade zal toebrengen
aan het stadsschoon. Dit laatste ont
leent zijn betekenis voornamelijk aan
het feit, dat grote fraaie gesloten
complexen bebouwing nog aanwezig
zijn, en daarmede de totale indruk
van het stadsbeeld bepalen. Door ge
noemde maatregelen wordt deze
eenheid verbroken, en het oude
schoon verbrokkeld, waarmede de
voornaamste charme van de binnen
stad zal worden aangetast.
Het opofferen van de binnenstad aan
typische city-bestemmingen zal mede
tot gevolg hebben, dat het wonen
in de oude stad op den duur steeds
onaantrekkelijker, zo niet geheel on
mogelijk zal worden gemaakt. Daar
afdoende gebleken is, dat oude woon
huizen in de regel het beste in stand
blijven, indien zij als woning worden
gebezigd, en het gebruik voor be
drijven of industrieën meestal de
vervroegde ondergang van oude ge
bouwen betekent, is het mede met
het oog op de rentabiliteit van, ten
behoeve van restauraties verstrekte,