t
Molen te Sloten (Fr.).
onderhoudstoestand van „althans de belangrijkste" ge
bouwen zou moeten worden gecontroleerd, zodat be
paald kan worden in welk jaar tot restauratie moet
worden overgegaan, in verband met een op te stellen
werkprogramma voor twintig a vijfentwintig jaar.
Twee kanttekeningen hierbijde Ministers vestigen hier
mede eigenlijk zelf de aandacht op de lacune in de
Monumentenwet, namelijk het gebrek aan een onder
houdsplicht (dus ook geldend voor monumenten-bezit
tende gemeenten); dat ten eerste. Ten tweede: wie
bepaalt wat de „althans belangrijkste gebouwen" zijn?
Zijn dat de bijzonder karakteristieke stijlvoorbeelden,
of zijn dat de juist zo zeer in stad en dorp sfeerbepalende
woonhuizen?
De Rijksdienst voor de Monumentenzorg is tot een der
gelijke controle niet voldoende toegerust, constateren
de Ministers terecht en zij stellen dan, dat de hier-
bedoelde controle in dé eerste plaats ook eigenlijk tot
de verantwoordelijkheid van de eigenaar behoort (vol
gende stap blijkt dan toch weer de vóórfinanciering,
omdat uitstel vaak meer dan normaal onderhoud be
tekent). „Als dus de eigendom bij een gemeente berust,
Sloten (Fr.) van de brug af gezien"
die zeker over een goed geoutilleerd technisch apparaat
kan beschikken", zo vervolgen de Ministers, „kan de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg op de hoogte ge
houden worden van de onderhoudstoestand en kan daar
door als bovengenoemd gehandeld worden".
Deze suggestie van de Ministers wordt bij Heemschut
niet zo enthousiast ontvangen. Immers, gemeenten, die
slechtwillend zijn en waar niet door een onafhankelijke
overheidsdienst de onderhoudstoestand van de monu
menten gecontroleerd wordt, kunnen hun monumenten
gewoon laten vervallen, en vervolgens, na aanvraag èn
verkrijging (wegens dreigend gevaar!) van een sloop
vergunning, tot amovering overgaan!
De Ministers merken verder op, dat de financierings
kwestie niet anders bekeken moet worden dan andere
investeringen. „Indien een gemeentebestuur aan een
bepaald werk de hoogste prioriteit toekent, zullen Ge
deputeerde Staten daarmee bij het opmaken van de
urgentielijst zeker rekening houden. Uiteraard zullen
voor de uit een restauratie voortvloeiende lasten binnen
het raam van de gemeentebegroting dekkingsmiddelen
moeten worden gevonden".
Volgens de Ministers zullen hier slechts voor zeer weinig
gemeenten belemmeringen liggen.
Wachten op restauratie
Mogen wij Woudrichem in het Land van Heusden en
Altena in herinnering brengen en als duidelijk voorbeeld
stellen, waar enige tientallen panden en de 13de-eeuwse
aarden stadswallen op restauratie wachten, doch de
financieringskwestie het gemeentebestuur parten
speelt.
„Het beleid is erop gericht om tot een sanering te
geraken van de financiën van de betreffende gemeen
ten", zo schrijven de Ministers verder, en „In dit licht
gezien moet het aan een aanvullende bijdrage verbon
den algemene voorschrift, namelijk, dat geen nieuwe
uitgaven worden gedaan, welke het evenwicht in de
begroting verstoren of verder verstoren, ookworden
gezien".
„Indien echter een nieuwe uitgave evenwel onontkoom
baar en onuitstelbaar is, èn er ook geen mogelijkheden
meer bestaan tot het verlagen van andere uitgaven of
het putten uit nieuwe inkomstenbronnen, kan het ge
meentebestuur zich tot de Ministers van Binnenlandse
Zaken en Financiën wenden, met het verzoek om de
uitgave te mogen doen en bij eventuele toekenning van
een aanvullende bijdrage voor een volgend jaar, met
deze nieuwe omstandigheid mede rekening te houden".
En dat moet dan de goedwillende, maar financieel
onmachtige gemeenten maar geruststellen.
d.S.R.
DE MOLEN VAN FRANS
U wordt attent gemaakt op het feit dat de „Molen
van Frans" (Heemschut 4, pag. 90) niet in Vessem
maar in Vasse staat.
128