HET SCHANDAAL AAN DE ZAAN De Zaanstreek was van oudsher een gebied met een zeer groot aantal molens. In de achttiende eeuw moeten er meer dan duizend gestaan hebben. De wind was toen de enige krachtbron voor de toenmalige industrie. In en na de Napoleontische tijd ging het met onze nijverheid heel slecht; dat was dan ook de oorzaak van het stilleggen en slopen van vele Zaanse molens. Daarna kwamen de stoommachine, de verbrandings motor en de elektrische installaties, die bij de weer op gang komende Zaanse industrie ruime toepassing vonden. En zo verdwenen dan ook de nog overge bleven molens, de een na de ander. Er zijn er nu nog maar enkele over. Uiteraard veranderde de Zaanstreek door dat alles, geleidelijk aan radikaal van karakter. Grote en hoge fabriekscomplexen verrezen te midden van de oorspronkelijke dorpse woonbebouwing en do mineerden de gehele omgeving. Dat was al in de tijd, toen de stedebouwkundige wetgeving er nog moest komen. Om nog te redden wat er te redden valt, is met medewerking van de Zaanse gemeenten en de Zaanse industrie de Zaanse Schans opgericht. Molens en andere typisch Zaanse bouwwerken, die in de ver drukking kwamen, werden daarheen gebracht. Op die wijze werd iets zeer karakteristiek Zaans' voor het nageslacht bewaard. Het spreekt vanzelf dat daar, waar molens en mooie houten woonhuizen ter plaatse gehandhaafd kunnen worden, die verplaatsing zo lang mogelijk wordt uit gesteld. Dat is dan ook het streven van de vereniging De Zaanse Molen, die zo heel veel voor het behoud van de nog overgebleven molens heeft gedaan, als mede van de Stichting voor het Bevorderen en Docu menteren van Zaans Schoon. De Bond Heemschut acht dat een juist standpunt en steunt genoemde organisaties in dat streven naar vermogen. Zo is het gelukt de op unieke punten aan de Zaan bij de Julianabrug staande meelmolen De Bleke Dood en de oliemolen De Ooievaar, die enkele jaren ge leden in deplorabele staat verkeerden, te behouden en te restaureren. Als men nu de weg naar Purmerend op gaat en bij de Julianabrug komt, ziet men rechts eerstgenoemde molen en aan dezelfde kant, over de Zaan, laatstge noemde. Links ligt dan de Zaanse Schans. Een prachtige combinatie van deze drie waardevolle ob jecten! Blijkens het Noordhollands Molenboek werd De Ooievaar in 1622 te Assendelft gebouwd en in 1670 naar zijn tegenwoordige standplaats overgebracht. Zo als gezegd, verkeerde deze molen enkele jaren ge leden in gehavende en verwaarloosde toestand. Maar het is aan de vereniging De Zaanse Molen gelukt om met grote steun van het Rijk, de provincie en de gemeente Zaandam (op wier territoir de molen staat), alsmede met milde bijdragen van particulieren, de molen ingrijpend te restaureren. En nu, aldus het Noordhollands Molenboek, „staat de verjongde Ooie vaar als een sieraad aan de Zaanoever te pralen." En toen kwam de industrie Het resultaat ziet U op de hier gepubliceerde foto's. De molen staat er nog, dat wel. Maar pralen is er niet meer bij. Dit zeldzaam brutale huzarenstuk getuigt wel van een ontstellend gebrek aan ook maar enig gevoel en respect voor historische architektuur. Van eerbied voor het oer-type van de Zaanse nijverheid, die zoveel welvaart in dit gebied heeft gebracht, kan bepaald niet gesproken worden. Waardering voor de grote financiële offers, die de overheid en partikulieren hier kort geleden gebracht hebben voor het behoud van een der laatste industriemolens, is volledig afwezig. Hoe het mogelijk was, dat iets dergelijks in deze tijd nog kon gebeuren, is een levensgroot raadsel. Dat zullen zich stellig ook afvragen de vele bezoekers van de Zaanse Schans, die zich over deze misslag zullen ergeren. „Mag man immerhin Fehler begehen, bauen darf man keine", zei Goethe. De enige manier om een einde te maken aan deze schande, is een verplaatsing van De Ooievaar naar de Zaanse Schans. En het is hier wel heel duidelijk, wie dat zal moeten betalen. 57

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1970 | | pagina 17