De Lange Vechtbrug met het gerestaureerde brugwachtershuisje te Weesp.
alle deelnemers kunnen constateren, hoe juist het
besluit tot restauratie was. En wie het onlangs ver
schenen en in dit nummer besproken boek van Ir. R.
Meischke „Het Nederlandse woonhuis van 1300-1800"
leest, zal daarin bij herhaling De Moriaen als voor
beeld genoemd vinden, o.m. als het grootste en oudste
voorbeeld in ons land van een zaalhuis met insteek
en kelder. Mag Heemschut er trots op zijn aan dit
behoud te hebben meegewerkt?
Met alle waardering voor onze grote industrieën
meende Heemschut in verweer te moeten gaan, toen
Burgemeester en Wethouders van 's-Graveland aan
een dier industrieën toestemming gegeven had tot
verbouwen en uitbreiden van het huis Boekesteyn,
deel van een reeks buitenplaatsen die van grote cul
tuurhistorische waarde zijn te achten en om tal van
nader omschreven redenen in hun huidige vorm en
omgeving behouden dienden te blijven.
Heemschut ging in beroep bij Gedeputeerde Staten,
die tot onze voldoening: overwegende, dat de grond
waarop Boekesteyn is gelegen in het geldende uitbrei
dingsplan bestemd is voor buitenplaatsen met daar bij
behorende gebouwen, tuinen, bossen en graslanden,
te beschouwen, voorts overwegende dat in de bebou
wingsvoorschriften is bepaald dat op deze gronden
op te richten gebouwen in het landschap niet mogen
storen, terwijl het geheel het karakter van een bui
tenplaats moet houden, besloten aan het genoemde
besluit van B. en W. de goedkeuring te onthouden.
Waarvan Heemschut akte nam.
Jarenlang was het in Weesp een strijdvraag of het
zogenaamde voormalige polderhuis bij de Lange
Vechtbrug wel behouden en gerestaureerd zou moe
ten worden. Het gemeentebestuur van Weesp wendde
zich tot Heemschut voor advies. Dit stelde een onder
zoek in en kwam in een rapport tot advies om wel
tot restauratie over te gaan.
De restauratie is nu voltooid en met enige plechtigheid
opgeleverd. Burgemeester Kooiman en Wethouder
Mostert brachten in herinnering, dat bij de Raad
eigenlijk sloping voor ogen had gestaan en beiden
spraken hun erkentelijkheid voor Heemschut's raad
en bijstand uit.
Mogen wij nog herinneren om het niet te lang te
maken aan Heemschut's succesvolle akties in o.m.:
Alkmaar, Amersfoort, Dordrecht, Goes, Gouda, Haar
lem, Honselaarsdijk, Kalverpolder, Maastricht, Sloten
(Fr.), Zwolle, om van Amsterdam maar niet te spre
ken. Akties, die ook al weer in nauwe samenwerking
met gelijkgestemde organisaties werden gevoerd?
En ook aan Heemschut's onvermoeide akties om het
monument niet als op zichzelf staand te zien, maar
als deel van het grotere geheel, dat de straat, gracht,
markt, de stads- en dorpskern is? Moeten wij er nog
op wijzen, dat, óók als Heemschut's akties géén direkt
succes hebben, deze toch vaak effect hebben gehad op
de mogelijke uitvoering van toekomstige akties? Kent
u niet de uitroep van de burgemeester van één onzer
Nederlandse kleinere gemeenten, die zijn Raad ver
maande: „Mensen begin er toch niet aan, want anders
krijg je Heemschut op je dak!"
Door u
Het is goed voor Heemschutleden om dit te weten.
Het is zo goed om dit te gebruiken als argumenten om
anderen te wijzen op de rol die de Bond Heemschut
in het behoud van de schoonheid van Nederland
speelt. Steeds meer blijkt, hoe de belangstelling hier
voor, voor die der individuele monumenten, voor de
stads- en dorpskernen, voor de samenhang daarmee in
het landschap, steeds groeiende is. Ook onder jonge
ren, waar de verontrusting over de afkalving steeds
aktiever vormen gaat aannemen. (Werkgroep in Delft,
jongerenakties in Amsterdam, opkomen voor de be
langen van het stedeschoon in politieke partijpro
gramma's).
Heemschut zou méér kunnen doen en heeft daarvoor
meer middelen nodig. U kunt daaraan meehelpen
door in uw vrienden- en kennissenkring deze zaken
ter sprake te brengen. Op de vraag „maar wat kan ik
als individu doen?" is het eerste antwoord: lid van
Heemschut worden; de volgende is: werkgroepen vor
men en zo nodig, met steun van Heemschut tot
akties overgaan.
Meer leden, meer mogelijkheden, meer middelen,
betere resultaten.
128