Leeuwarden, St. Jacobstraat 1uit 16H5, lopajdekking uit 1706,
eigendom Ver. Hendrick de Keyser.
blijven als „hogeschool" van veelzijdige vaklieden die
altijd nodig zullen zijn, ook voor het onderhoud van
geprefabriceerde complexen, en voor het bijzondere
interieurwerk.
Aanvaarden wij de eigen positie van het ambachtelijke
bouwen dan zijn er binnen het domein rangen en
standen. Op het eerste plan staan de monumenten van
museumklasse, de kerken en openbare gebouwen, en
de woonhuizen die eigendom zijn of zouden moeten
zijn van de Vereniging Hendrick de Keyser. Zij krij
gen dan ook een behandeling die met hun tegenwoor
dige zeldzaamheidswaarde strookt. Aan de verfijning
van de restauratietechniek ligt het historisch onder
zoek ten grondslag, dat de inhoud vormt van het boek
van Meischke.
De opgave om deze categorie van architectuur-histo
risch belangrijke panden op verantwoorde wijze te res
taureren vraagt ook voor dit werk geschoolde architec
ten en daarvan zijn er te weinig. Het is een verheu
gend teken dat aan de afdeling Bouwkunde van de
Technische Hogeschool in Delft de laatste jaren een
opvallende belangstelling voor het restaureren tot
uiting komt. Op initiatief van de studenten is een res
tauratie-afdeling opgericht, waarvoor zij ir. J. J. Raue
tot mentor kozen. Wekelijks is er een gespreksavond
onder leiding van een hiertoe uitgenodigde man uit
de praktijk, verder lezingen door specialisten uit bin
nen- en buitenland. Een belangrijk punt is ook de
nauwe samenwerking tussen deze restauratie-afdeling
en de hoofdsektie stedebouw. Zo hebben 33 studenten
en 7 stafleden van beide afdelingen aan een studie-
opgave gewerkt over het stadje Woudrichem.
Zij onderzochten 270 panden op hun architectonische
en bouwkundige kwaliteit, vervaardigden tekeningen
van gevelwanden en profielen, noteerden stedebouw-
kundige bijzonderheden, en werden voorgelicht door
hoofden van gemeentelijke en provinciale diensten.
Op deze wijze wordt een groep bouwkundige inge
nieurs opgeleid die straks de leiding zal moeten krijgen
bij het weer gezond maken van achterop geraakte
binnenstadswijken. Dan kunnen de buldozerprojecten
die nu nog als „onvermijdelijk" en „beantwoordend
aan de eisen van onze tijd" gepresenteerd worden, in
de la met pijnlijke misslagen verdwijnen, samen met
de sloopberichten van zovele in de vorige eeuw ver
dwenen monumenten.
De nieuwe aanpak van de oude stadswijken, waarvoor
wij in dit blad zo vaak hebben gepleit, vraagt een zich
scherp rekenschap geven van de lijn tussen oude en
nieuwe elementen, inplaats van het gebruikelijke ver
warren van het een met het ander. Men moet de
gegeven situatie grondig kennen, en nagaan hoe de
oorspronkelijke aanleg is geweest en hoe deze in de
loop der tijden veranderde, om van daar uit de richting
voor een verdere en betere ontwikkeling te kunnen
bepalen.
Die grondige studie is voor een zieke wijk even hard
nodig als voor een vervallen monument van Hendrick
de Keyser-klasse, en de restauratie van enkele bijzon
dere panden is gewoonlijk het begin van de genezing.
Gaat het goed dan volgen de individueel minder be
langrijke huizen die toch voor het stadsbeeld onmis
baar zijn, en de voltooiing zal moeten bestaan uit
het behoedzaam wegnemen van storende elementen.
Waar het tenslotte om gaat is dat de geschiedenis van
het individuele Nederlandse woonhuis geen voltooid
verleden tijd mag worden. Dat zou alle inspanning en
studie ten spijt, toch het toekomstbeeld zijn wanneer
onze generatie er niet in slaagt de grote en de kleine
monumenten in hun oude stedelijke schaal en struc
tuur met nieuw leven te bezielen.
142