:---v gig
Vorige bh. links bo
ven: het rijke huis
Ossenmarkt 5 te Gro
ningen, uit 162-1, later
in o n de r dele i ge w ij -
zigd; links onder:
Markt 2-4 te Delft.
Het hoekpand, werd
in J536 op een oude
re fundering her
bouwd en kreeg zijn
huidige gestalte in
1598, de belending
werd verbouwd, oni-
streeks 1760; hier
naast links: Alkmaar,
Mient 31-33, gevels
uit 1572 en 1672
hiernaast rechts: Am
sterdam, Kalle gat 6
en 4, de „Goude en
de Situeren Spiegel"
uit. 1614; eigendom
men van de Ver. Hen-
drick'. de Keyser.
die op een bepaald punt van die eeuwenlange ont
wikkelingslijn zijn ontstaan en sindsdien hun plaats
hebben in ons onroerend cultuurbezit. Huizen zijn geen
museumstukken, zij worden niet weggezet om alleen
maar te worden bekeken. Plet blijven gebruiksvoor
werpen zowel afzonderlijk als in hun stedelijk verband.
Dat gebruik groeit mee met de veranderende eisen en
mogelijkheden. Ook het zorgvuldigste restauratieplan
bevat elektriciteit, een moderne keuken en sanitair.
Sterker nog dan bij het individuele monument spreekt
het veranderde gebruik bij historische wijken die
centra van een moderne stad zijn geworden. Toch is
het de aanwezige vorm, afkomstig uit een geheel ander
samenlevingspatroon, die de eigenaardige, animerende
spanningsrelatie teweegbrengt tussen de mensen van nu
en de dingen van vroeger of van elders. De plurifor
miteit van ons wereldbeeld vraagt er om. Een milieu
bestaande uit alleen maar dingen van hier en nu,
dingen zonder gisteren, die wellicht morgen weer door
een nieuwere vinding achterhaald zijn, is niet alleen
onleefbaar, maar ook als hedendaags milieu onvol
ledig.
Men zou de oude en de nieuwe verschijnselen kunnen
vergelijken met de schering en de inslag van een
weefsel. Nu een groot deel van de bouwproduktie tot
de geheel nieuwe elementen behoort, is het overige
een van de waardevolle oude geworden, onmisbaar
als de taal die wij spreken, als de wereldliteratuur of
de muziek. Dat zijn dan de monumenten in hun bij
passende omgeving, en de creatief ambachtelijke tra
ditie die nodig is om die monumenten en hun milieu
in bruikbare staat te houden, en om de geschiedenis
van het individueel gebouwde Nederlandse woonhuis
te kunnen voortzetten, al is het op bescheiden schaal.
Niemand kan voorspellen welk percentage van de
bouwproduktie in de toekomst de draad der traditie
verder zal spinnen, als een afzonderlijke bezigheid
naast de steeds fabrieksmatiger wordende organisatie
van de massale projecten. Het ligt echter voor de hand
dat dit ambachtelijke bouwen van grote betekenis zal
141