70 Vlakke wanden met hoge ramen sluiten de zijbeu ken af. Die wonderlijke bekoring van de stille, oude stad vormt echter Monnickendam's grote kans op 25 km. afstand van Amsterdam, dichter bij dan Laren of Aerdenhout. Er hoeft maar een handjevol forensen te komen die oog en hart voor die bijzondere sfeer hebben, en die vervallen oude huizen willen restau reren, om de herleving die zich nu schuchter op enkele punten manifesteert te doen uitgroeien tot een alge meen herstel. Dan hoort er echter wèl een zorgvuldig stedebouwkundige- en bouwbeleid bij van de gemeen telijke overheid, en nieuwe subsidiemogelijkheden van het Ministerie van Volkshuisvesting. Men moet Monnickendam liefst bezoeken op een doordeweekse dag, als geen toeristenauto's in de smalle straatjes rijden. Buiten op de grote weg ronkt het verkeer voorbij, in het stadje hoort men het nauwelijks. Daar klinken menselijke geluiden, stappen op straat, spelende kin deren, een gesprek van voorbijgangers. Men loopt over een Herengracht en een Nieuwezijds Voorburgwal in miniatuur, het is een echte stad met een landelijke rust.' De afmetingen zijn klein maar wonderlijk harmonieus, het is een milieu dat door de menselijke maat wordt bepaald, overzichtelijk en intiem. De kerk Boven Monnickendam uit rijzen de stoere torens en de drie machtige kappen van de St. Nicolaaskerk. Wie er vroeger met het blauwe trammetje langs kwam ving een glimp op van een reusachtig verweerd gevaarte, ontoegankelijk en somber. Wie er nu binnen komt waant zich in een schilderij van Pieter Saenredam, hij gelooft zijn ogen niet, zó prachtig is de Grote Kerk geworden. Toen er tien jaar geleden onder leiding van de Rijks dienst voor de Monumentenzorg aan werd begonnen, was het gebouw 67 m. lang, 29 m. breed, een der grootste hallenwerken van ons land van top tot teen in verval. Lekkende daken en goten, zwam in de kappen en de houten tongewelven, inwaterende mu ren, dat zijn de gewone ziekteverschijnselen die een gotische kerk in ons land bedreigen. In dit geval kwam de ellende niet alleen van boven maar ook van onderen. Dat de 3000 palen die het bouwwerk moesten dragen, niet tot op de zandlaag reiken was al riskant, al komt het vaker voor dat middeleeuwse ge bouwen „op kleef" staan, dus op een soort grondver betering door een dicht bos van vrij korte palen. De Waterlandse bodem is echter bijzonder slap en grondverschuivingen hadden de kerkfundering ont wricht. Het gevolg was dat het enorme gebouw als het ware is gaan golven. Als de Grote Kerk stenen gewelven had gehad, dan zou hij waarschijnlijk al lang ingestort zijn, maar de oude Hollandse construc tie van baksteen, zachte kalkspecie en eikenhouten trekbalken tussen de muren en de kolommen heeft een vrij grote elasticiteit, en zo is het gebouw wel in ver schillende richtingen verzakt, maar toch aan elkaar blijven hangen. Men heeft bij de nu onlangs voltooide restauratie uiteraard niet geprobeerd de verzakte mu ren weer recht te zetten; dat zou grotendeels afbraak en herbouw betekend hebben, met vele vraagtekens over de juiste maten. De muren en kolommen zijn geconsolideerd door 196 pulspalen, onderling met dwarsliggers verbonden. Op dit fundament, hechter waarschijnlijk dan het ooit is geweest, heeft de grote opknapbeurt zich voltrokken. Het fraaie kerkmeubilair een rijk koorhek uit de overgang van gotiek naar renaissance 1530, een forse laat 17de eeuwse preekstoel, deftige gestoelten om de kolommen is ontdaan van zijn verflaag en glanst weer zoals goed oud eikenhout betaamt. De trekbalken en ribben van het gewelf werden beschil derd, maar de tongewelven zelf bleven blank eiken. De muren zijn weer strak wit, behalve in de midden- beuk waar de oorspronkelijke imitatie-natuursteenvoe- gen weer op het pleisterwerk zijn aangegeven. Tussen dit sobere wit en bruin stralen de glimmende koperen kaarsenkronen zodra er een zonnetje door de hoge ramen binnenvalt. De brede zijbeuken zouden ook als tentoonstellingsruimte Kun nen dienen. n

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1969 | | pagina 28