Het ontwaken van de belangstelling voor de oude
bouwkunst manifesteert zich in 1908 al in de wel erg
nadrukkelijke verbouwing van het Waterlandhuis uit
1619, en wat nu schaalvergroting heet, bracht de ont
werper van een foeilelijke silo vlak bij de kerktoren
al omstreeks 1930 in praktijk. De toeristen gingen
Monnickendam voorbij, op weg naar het gavere
Edam, naar Volendam en Marken. Het stadje dom
melde door, het verval knaagde verder aan de oude
gebouwen, er werden wat brave huisjes bijgebouwd,
maar buiten de vroegere wallen reikte het niet.
De verandering
Daarin komt nu snel verandering. Monnickendam is
binnen het magnetische veld van de grote stad geraakt.
Naar Amsterdam is het een kwartier per auto, minder
ver dan Purmerend, waar een nieuwe stad wordt ge
bouwd voor de „overloop" van de Randstad.
Gelukkig loopt de autoweg niet door, maar langs
Monnickendam en Edam en dit vergroot nog de ge
makkelijke bereikbaarheid.
Het ligt dan ook voor de hand dat Monnickendam
voor het eerst sinds eeuwen weer groeit en aan de
zuidkant een nieuwe woonwijk bouwt, in de beschut
ting van de oude kronkelige Waterlandse Zeedijk.
Men is zo verstandig geweest het bij laagbouw te
houden, ruim in het groen en naar het polderland
overgaand met een waterpartij die aansluit bij het
karakter van het landschap.
Stel dat hier eën paar hoge flatgebouwen waren ver
rezen, wat tegenwoordig ook in landelijke gemeenten
mode wordt, dan zouden de bewoners een fantastisch
uitzicht hebben over het oude stadje, over de Gouw
zee naar Marken en over de plassen en dorpjes van
Waterland naar Amsterdam.
De prijs voor het voorrecht van de hoogwoners zou
echter het verlies zijn van wat juist de typische schoon
heid van Waterland uitmaakt: de wijde harmonie
van weiland, water en hoge wolkenluchten, waarin
alleen de kerktorens boven boomhoogte oprijzen.
Wanneer straks de beplanting van de nieuwe wijk
wat uitgegroeid is, zal het nieuwe Monnickendam
zich redelijk bij het oude aansluiten - mits het ge
meentebestuur weerstand weet te bieden aan door-
braakplannen om tussen beide stadsdelen nieuwe ver
bindingen voor autoverkeer te maken.
Dat lijkt zo voor de hand liggend: wat water dempen
en enkele panden slopen, niet eens zo heel veel, want
Monnickendam heeft uit haar stille eeuwen veel open
erven overgehouden.
Laat men toch beseffen dat het eeuwenoude weefsel
van straatjes, stegen, water, kleine huizen en ruime
erven een kostbaar en kwetsbaar bezit is!
De re-urbanisatie, het weer in de stedelijke levens
sfeer betrokken worden na een langdurige periode van
toenemende landelijkheid biedt op langere termijn
grote kansen en op korte termijn nog grotere gevaren.
Wat die gevaren zijn kan men dagelijks in tientallen
provinciesteden en snelgroeiende dorpen opmerken. De
doorsnee-aannemersbouw is op het ogenblik even grof
en veel fantasielozer dan in 1900. Er zijn maar enkele
jaren van breken en bouwen nodig, een paar weg-
verbredingen, een dozijn of wat opzichtige winkels
en enige honderden confectiehuisjes, en de bekoring
van de oude stad is voor goed verloren.
Links: een goed gerestau
reerd vroeg 27de eeuws huis
Rechts: ruimte en open er
ven binnen de oude stad.
69