MONNICKENDAM i.Mi Links: de speelloren, bovenbouw uil 1.591 op een oudere romp. Rechts: de Grote of St. Nicolaaskerktoren uit ca. 1520 Het verleden „Monnickendam, stadje welks bloeitijd vóór het mid den der 17de eeuw ligt". Het Kunstreisboek zegt het, dus het zal wel zo zijn. Toch een vreemde beeld spraak, die „bloeitijd". Zou dat later ook van Eindhoven en Rotterdam in de 20ste eeuw worden geschreven? In Monnickendam is iets blijven dóórbloeien dat tus sen betonnen kantoor- en fabrieksgebouwen geen wor tel kan schieten. Het is de pure schoonheid van de kleine Hollandse steden tussen de eindeloze ruimten van polderland en binnenzee. Hoe verloren tussen water en drassig land moeten zij eens gelegen hebben voordat de droogmakerijen in Holland's Noorderkwartier begonnen! Toch is het leven er fel geweest en vol energie. In 1416 kreeg Monnickendam het recht om, als zestiende in rang onder de Hollandse steden, een stemgerechtigde afge vaardigde naar de Staten van Holland te zenden. Op die Statenvergadering in Dordrecht beloofden edelen en steden aan Graaf Willem dat zij zijn dochter Jacoba als landsvrouwe zouden erkennen. Tien jaar Een echte stad met landelijke rust. later werd Monnickendom hardhandig aan die be lofte herinnerd; de Kennemers die aan Jacoba's kant stonden tegen Philips van Bourgondië, namen en plunderden de stad, zoals zij het volgens Vondel met Gijsbrecht's Amsterdam hadden gedaan. Het verhaal gaat, dat de sinds lang gedempte Kermergracht toen zijn naam kreeg door het gekerm van de mishandelde Monnickendammers. Wanneer de opstand tegen Spanje uitbreekt, is Mon nickendam, ondanks zijn „paapse" naam en stads wapen, al gauw van de partij. Het was de 31 jarige burgemeester van Monnickendam, Cornelis Dirksz, die als admiraal van de Geuzen de vloot van Bossu op de Zuiderzee versloeg, zodat de toegang tot het nog Spaans-gezinde Amsterdam aan de IJ-zijde kon wor den geblokkeerd. Dit had tot gevolg, dat in die jaren vóór de Alteratie verschillende Amsterdamse koop lieden met hun kantoren naar Monnickendam ver huisden. Toen al werd het profiel van de stad beheerst door de machtige driebeukige St. Nicolaaskerk. Dat Monnickendam in die bewogen jaren nog voor andere zaken dan de oorlog oog had, toont het fees telijke speel torentje, in 1591 bekroond met een open houten bovenbouw en in 1596 voorzien van een carillon. Uit de vroege 17de eeuw zijn vrij veel huizen over, de Waag dateert van 1660 en ook na 1700 waren er welgestelde lieden die zich kapitale huizen lieten bou wen. Een daarvan dient nu als stadhuis. Toen de Franse tijd voorbij was, bleef het stil in Monnickendam. Waarschijnlijk is er in de hele 19de eeuw meer gesloopt dan gebouwd. De vier stadspoorten verdwenen, de wallen werden afgegraven, wat er aan vorige eeuwse bouwerij ont stond, is niet beter of slechter dan elders, en redelijk bescheiden. Ook in de eerste helft van de 20ste eeuw verandert er nog niet veel. 68

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1969 | | pagina 26