Het Utrechts Monumentenfonds hoofdgebouw, kwartcirkelvormige kolonnaden en zij vleugels. In 1943 brandde het rijke interieur uit, in 1944'45 kwam daar nog oorlogsschade bij. Het inmiddels gerestaureerde slot doet dienst als oplei dingscentrum voor de Ned. Heide Mij, die een be langrijke bijdrage leverde voor de restauratie, maar de eigendom is in de veilige handen van de stichting. De volgende uitbreidingen waren het kasteel Wisch bij Terborg, dat in eeuwigdurende erfpacht aan de stich ting kwam, en het kasteel Ammersoyen, een zwaar vierkant complex met ronde hoektorens dat ondanks branden, belegeringen en veelvuldig herstel zijn weer baar middeleeuws karakter heeft bewaard. Onlangs ging ook het kasteel Doorwerth, dat totnogtoe door een afzonderlijke vereniging was beheerd, over in het bezit van de stichting Vrienden der Geldersche Kas teden. De stichting die gesteund wordt door bijna 1800 be gunstigers, heeft inmiddels in andere provincies na volgers gevonden. Daarnaast zijn er verschillende stichtingen of verenigingen die zich de instandhouding van één of een beperkt aantal gebouwen met hun interieur en directe omgeving ten doel stellen. Ge lukkig worden er ook nog kastelen en historische land huizen door de eigenaars bewoond, terwijl de bereid heid van gemeentebesturen om een voormalig kasteel te gebruiken meermalen een oplossing is gebleken. Zo zijn er ook voor deze zwaar bedreigde groep van mo numenten in ons land methoden ontwikkeld om ver dere verliezen te voorkomen. Het kasteel Wisch, hij Terborg, na de restauratie. Het Utrechtse fonds dateert uit de oorlogsjaren, het werd in 1943 van gemeentewege opgericht en heeft deze semi-officiële structuur behouden. De wethouder voor Openbare Werken is voorzitter, de bestuursleden zijn meestal op dit gebied deskundige ambtenaren. Het Utrechts Monumentenfonds is een stichting met thans ruim 500 begunstigers en een nog altijd bescheiden exploitatiesubsidie. Met beperkte middelen' is het werk in de na-oorlogse jaren lang zaam op gang gekomen. Aanvankelijk bestond dit uit het stimuleren, door middel van kleine subsidies aan eigenaren, van gevel verbeteringen zoals het ontpleisteren van metselwerk, het herstellen van raamindelingen, stoepen e.d. Monumentenzorg was in Utrecht met zijn rijkdom aan middeleeuwse kerkgebouwen een bekend begrip, maar naast de aandacht die de kerken vroegen, schoot er weinig aandacht en in ieder geval geen geld over voor de woonhuizen. Omstreeks 1960 kwam hierin verandering: de ge meente ging mee-subsidiëren bij woonhuisrestauraties, zoals dat in Amsterdam al sinds 1953 het geval was, toen daar het Bureau Monumentenzorg werd ingesteld. Het Utrechts Monumentenfonds kon zich nu concen treren op zijn eigenlijke taak: het aankopen en res taureren van panden die anders verloren zouden gaan. Dankzij een jaarlijkse schenking van 5.000,tot 10.000,die het fonds van een anonieme belang stellende ontving, was het Monumentenfonds in 1966 in staat om twee huizen te kopen en te restaureren. In 1967 volgde de aankoop van een dubbel woonhuis en van elf vrij woningen, in 1968 werden opnieuw meerdere panden aangekocht. Het Utrechts Monumentenfonds bezit thans 20 pan den, waarvan er reeds een viertal werd gerestaureerd. De steun die het fonds aan particuliere eigenaren geeft is door deze eigen werkzaamheid niet gestopt, deze steun heeft nu de vorm van kortlopende leningen ten behoeve van restauraties, die van beperkte om vang zijn, maar belangrijk voor het stadsbeeld. Behalve voor deze verheugende activiteit ten aanzien van individuele restauraties vraagt het fonds thans de aandacht voor een groter project, de restauratie van vier monumentale huizen aan 't Hoogt, een dood lopend straatje tusen Neude en Janskerkhof. Van deze verwaarloosde vroeg 17de eeuwse panden is reeds een deel eigendom van het fonds, een ander deel van de gemeente. Het plan voorziet in een grondige vernieuwing met herstel van de waardevolle bebouwing, het zou een klein cultureel centrum moeten worden met een paar winkeltjes, ateliers, een klein theater e.d. Er is volgens de globale raming een bedrag van 800.000,mee gemoeid, waarvan ten hoogste 350.000,door sub- 59

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1969 | | pagina 17