Stichting „Vrienden
der Geldersche Kasteelen"
Gewoonlijk beperkt de werkzaamheid van Menno van
Coehoorn zich tot waarschuwen wanneer verlies van
vestingbouwkundige waarden dreigt en tot het geven
van deskundige adviezen.
De oude aardwerken hebben als regel een zuiver wis
kundige plattegrond en een strakke profilering die be
paald is door de stand van de militaire techniek uit
de tijd van hun ontstaan. Worden zij niet op de juiste
wijze verzorgd, dan verworden zij tot vormloze heu
vels en kuilen, ook al zijn er nette plantsoentjes op
aangelegd. De stichting beschikt niet alleen over een
uitgebreide documentatie inzake de geschiedenis van
de vestingbouwkunst, maar kan bovendien een beroep
doen op vele deskundige bestuursleden en correspon
denten, waaronder talrijke officieren en oud-officieren.
Bij plannen om voormalige vestingwerken voor andere
doeleinden in te richten, en dat is meestal recreatie in
de een of andere vorm, wordt gelukkig vaak de me
ning van Menno van Coehoorn gevraagd. Dan kan de
eigenaar gewoonlijk een gemeentebestuur er
zeker van zijn dat het plan volgens de regelen der
historische krijgskunst gecontroleerd en waar nodig
gecorrigeerd wordt.
Met ruim 100 voormalige vestingen of vroeger ver
sterkte steden, en met meer dan 150 kleine verster
kingen heeft de stichting in de loop der jaren be
moeienis gehad en het voortbestaan van een aantal
belangrijke objecten, zoals de wallen van Heusden, is
in de eerste plaats aan de onvermoeide waakzaam
heid van Menno van Coehoorn te danken, waar nodig
bijgestaan door de Bond Heemschut en Natuurmonu
menten.
De stichting Menno van Coehoorn geniet de steun
van ruim 300 donateurs en begunstigers en geeft o.a.
de „Atlas van historische vestingwerken in Nederland"
uit.
Volgens de gegevens van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg zijn de navolgende bedragen
van Rijkswege als subsidie voor monumenten ter
beschikking gesteld in de jaren 19461969 in
Nederland.
Deze subsidies betreffen de bedragen met inbe-
grip van
de vergoedingen wegens oorlogsschade.
1946 f
3.500.000,—
1958
7.600.000,—
1947
3.500.000,—
1959
33
9.100.000,—
1948
5.000.000,—
1960
33
11.100.000,—
1949
5.000.000,—
1961
33
13.850.000,—
1950
4.500.000,—
1962
16.500.000,—
1951
4.000.000,—
1963
33
17.300.000,—
1952
5.000.000,—
1964
33
18.450.000,—
1953
8.500.000,—
1965
33
27.650.000,—
1954
8.100.000,—
1966
33
28.150.000,—
1955
8.100.000,—
1967
33
29.150.000,—
1956
8.100.000,—
1968
33
32.200.000,—
1957
8.100.000,—
1969
33
34.200.000,—
Vergeleken met andere Europese landen zijn in Ne
derland de echte kastelen niet talrijk en niet groot.
Al vroeg hebben hier de steden een grote rol gespeeld,
de feodale maatschappij heeft daarom niet die sterke
en langdurige positie ingenomen die elders tot de
Franse revolutie intact bleef, en de omstandigheid dat
Nederland een republiek werd na de godsdienstoor
logen had tot gevolg dat de buitenplaatsen van de
vermogende kooplieden de kastelen van de landadel in
aantal en rijkdom overtroffen. Toch waren er honderd
jaar geleden nog vrij veel van oorsprong versterkte
nuizen bewoond en zodoende onderhouden. Dat hun
aantal zo sterk verminderd is heeft zijn bekende rede
nen: het gebrek aan personeel dat nodig is om een
kasteel in goed bewoonbare staat te houden, de ge
ringe opbrengst van verpacht land, en vooral de succes
sierechten en de belastingdruk waardoor de landgoe
deren uiteenvallen. Velen zullen deze gang van zaken
als een onvermijdelijke ontwikkeling aanvaarden, maar
niemand is er blij mee wanneer de kastelen, die in
hun muren een eeuwenlange historie zichtbaar maken,
vervallen en verdwijnen. Het bewonen van een kasteel
is een last geworden die nog maar weinige kunnen
dragen, en dat geldt niet alleen de middeleeuwse
burchten maar ook de grote landhuizen uit de 17de
en 18de eeuw.
Voor deze gebouwen is het vinden van een andere be
stemming die er in past, een opgave die zelden bevre
digend wordt opgelost. Deze overwegingen brachten
in april 1940, kort voordat de oorlog over Nederland
losbrak, een aantal mensen bijeen die de stichting
„Vrienden der Geldersche kasteelen" in het leven
riepen.
Deze stichting beoogt het behoud van de kastelen in
Gelderland te verzekeren door de gebouwen in eigen
dom of eeuwigdurende erfpacht over te nemen.
Al spoedig verkreeg de stichting door schenking het
kasteel Hernen in het land van Maas en Waal, een
vrij gaaf bewaard kasteel uit 1400, dat in de vol
gende jaren geleidelijk werd gerestaureerd, zodat het
als woonhuis kon worden verhuurd.
Daarop volgde na de oorlog de verwerving van de
Cannenburch bij Vaassen op de Veluwe, ook van
oorsprong middeleeuws, maar in de tweede helft 16de
eeuw geheel herbouwd en nadien herhaaldelijk ge
wijzigd. Het imposante omgrachte gebouw is als mu
seum opengesteld, als ingericht herenhuis, en heeft
voor deze bestemming van vele kanten schenkingen
gekregen, meubelen en familieportretten van Gelderse
geslachten.
Daarop volgden in 1953 de kasteelruïne te Batenburg,
in 1956 de Wijenburg te Echteld, in 1957 De Voorst
te Gorssel. Dit laatste is een eind-17de eeuws paleisje,
gebouwd door Jacob Roman, hoefijzervormig met een
58