De Zaanse Schans In de 17de eeuw groeide langs de Zaan een onge regelde bebouwing zonder stedelijke kernen of keuren, een aaneenschakeling van groepen woningen langs dorpswegen met wegsloten, van molens en loodsen, scheepswerven en steigers, een bebouwing die in strijd was met elk stedebouwkundig beginsel maar toen al zó bewonderd werd dat een zeiltochtje per boeier over de Zaan een van de geliefde uitstapjes vanuit Amster dam was. De Zaan was de houtopslagplaats van Holland en de Zaankanters bouwden op hun slappe veenbodem in hout, fris groen en wit geschilderd, tussen de honder den hoog oprijzende molens die hout zaagden, granen pelden, verfstoffen en specerijen fijnmaalden. De houtbouw is in zwang gebleven totdat de woning wet van 1901 kwam met zijn uniforme voorschriften. Doordat de Zaanse industriemolens tussen de woon bebouwing in lagen, betekende de overgang van wind kracht op stoom en vervolgens op elektriciteit dat zich langs de Zaan in onze eeuw steeds groeiende fabrieks complexen ontwikkelden. De fabrieken kochten en sloopten de sierlijke houten huizen, de molens ver dwenen, de Zaan veranderde van een van Hollands schoonheden in een stinkend industriewater. Het enige nog min of meer gave stuk Zaanoever was de Gortershoek. In 1943 begon het ook daar: een houten pakhuis werd vervangen door een stenen fa briekje. Zodra het kon, in 1946, werd door een groepje be langstellenden en geïllustreerd rapport opgesteld over de Gortershoek en de dreigende ondergang van de Zaanse bouwkunst. De stichting „Zaans Schoon" werd opgericht, die o.m. Gezicht van de stelling van de mosterdmolen de Huisman op de verfmolen de Kat. 56 De oude haremakerij uit Koog aan de Zaanaan de Schans herbouwd. aan de gemeente Zaandijk een ontwerp-stedebouw- kundig plan voor de Gortershoek aanbood en allerwege een actieve propaganda voerde voor het behoud van wat er nog was aan Zaanse huizen en molens. Hierbij werd de vraag geopperd of houten huizen die onvermijdelijk voor industrieuitbreiding moesten wij ken, niet verplaatst konden worden naar één buurt. Het was de jonge architect J. Schipper, die in het kader van de door hem gewonnen Prix de Rome een studie maakte van de Zaanse houtbouw en de even tuele beschermende maatregelen, van wie het denk beeld afkomstig is om voor dit „reservaat" een der weinige onbebouwde stukken Zaanoever te bestemmen, juist tegenover de omstreden Gortershoek. Hij stelde voor hier een echt bewoond Zaans dorp te bouwen van verplaatste molens en huizen. Het plan werd in 1951 gepubliceerd, het verwierf de instemming van alle 10 Zaangemeenten, maar het heeft jaren geduurd voor het in uitvoering kwam. In 1955 kwam de bouwcommissie „Zaanse Schans" tot stand, gevolgd door een stichting van die naam. De gemeente Zaandam ging voor door de grond aan te kopen en het eerste huis te herbouwen. Een paar jaar later herrees de gesloopte specerijmolen „De Huisman" in de Schans, weldra gevolgd door de enige overgebleven verfmolen. Toen kwam er schot in. De gemeentebesturen, de provincie en het Rijk verleenden subsidie, de Zaanse industrie droeg bij, er kwam een vereniging „Vrien den van de Zaanse Schans" (+900 leden), die met contributies, propaganda en inzamelingsacties het herbouwwerk steunt. De gebouwen worden beheerd door de Stichting Zaanse Schans, waarin de gemeente besturen vertegenwoordigd zijn, op grond die in erf pacht is gegeven door de gemeente Zaandam. Een belangrijk moment was de opening, in 1966, van het café-restaurant „De Walvis", samengesteld uit het herbouwde weeshuis van Westzaan, uit 1717, een herbouwd „Vleethuis" uit Koog a/d Zaan een 18de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1969 | | pagina 14