r m/ 55 storm, wordt er anderzijds hard gewerkt aan het res taureren en weer gebruiksklaar maken van molens die als stompen zonder wieken niet meer hadden meege teld. Molens zijn bovendien minder aan hun plaats gebonden dan de leek vermoedt: het zware houten ge raamte kan in vele gevallen gedemonteerd en op een andere plaats opnieuw opgesteld worden. Dat is vroeger vaak gebeurd en ook nu komt het her haaldelijk voor dat een molen verhuist wanneer b.v. door stadsuitbreidingen hun functie en de ruimte die zij nodig hebben verloren gaat. Het centrum van dit wijdvertakte werk om in Neder land de laatste bijna duizend molens draaiende te houden blijft de Vereniging „De Hollandsche Molen", die ruim 3500 leden heeft, en alleen in het jaar 1967 te hulp werd geroepen bij 241 molens die op de een of andere wijze deskundige raad en bijstand nodig hadden. Uit J622 daterende horenmolen te Gronsveld. monumentenbeschermers bijeengekomen waren om hiervoor een afzonderlijk lichaam in het leven te roe pen: „De Hollandsche Molen", Vereniging tot Behoud van Molens in Nederland. De vereniging ontplooide al gauw een veelzijdige activiteit: inventarisatie van de nog aanwezige molens, het geven van deskundig advies en steun bij restauratie of verbouwing, propa ganda voor behoud en herstel van molens, en het voeren van overleg met de overheid, de polderbesturen en particulieren om buiten gebruik stellen en afbraak te voorkomen. De laatste tijd is daar nog een taak bijgekomen: het zelf verwerven van bedreigde molens. Op dit punt treedt de vereniging alleen op als er geen andere eigenaar bereid is. Hiervoor zijn echter een aantal af zonderlijke stichtingen ontstaan, zoals de Rijnlandse Molenstichting, de stichting „Molenviergang Aarlan- derveen", de Schermermolenstichting e.d., die voor be paalde groepen molens zorgen. Dat dit geen eenvou dige opgave is spreekt vanzelf. Een molen is nu een maal geen gebouw dat een andere bestemming kan krijgen, het is en blijft een maalwerktuig dat periodiek in functie moet zijn. De molens vergen geregeld en vrij kostbaar onderhoud, zij moeten vakkundig behandeld worden. Bij alle be moeienissen van de „Hollandsche Molen", van plaatse lijke stichtingen en van de molen-deskundigen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg die belang rijke subsidies geeft voor restauratie is het streven erop gericht de molens zoveel mogelijk in gebruik te houden. Ook op provinciaal niveau heeft het molen- behoud nu de aandacht, er zijn een aantal provinciale molencommisies waarin uiteraard ook de Rijks en de Provinciale Waterstaat aan het overleg deelnemen. Het windmolenbestand bedroeg op 1 mei 1968 946 exemplaren, 7 meer dan een jaar tevoren. Hoewel er nog steeds molens verloren gaan, o.a. door brand of Brand door blikseminslag of door hei losslaan van de wieken door storm doet nog steeds molens verloren gaan. Zo verbrandde in 3961 de houtzaagmolen van Monnickendam.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1969 | | pagina 13