Inspraak in de Nieuwmarkt „Inspraak" is een politiek modewoord geworden, even onduidelijk als „duidelijkheid". Het wordt te pas en te onpas te berde gebracht als een diploma van uiterst democratische gezindheid. Maar wat be tekent deze taalverrijking in feite? Wanneer wij le zen dat iemand „de inspraak van zijn hart" volgt dan is de uitdrukking' ietwat hoogdravend en ouder wets, maar de bedoeling verstaanbaar. De „inspraak van de burgerij" in al haar geledingen die aldus de inleiding tot het Voorontwerp Tweede Nota Binnenstad uiteindelijk moet uitmonden in een uitspraak van haar Gemeenteraad over het te voeren beleid, blijft vooralsnog' een vrij schimmige aan gelegenheid. Zeker, er zijn „hearings" geweest, en van de organisaties die belangstelling tonen voor het wel en wee van de binnenstad, wordt commen taar verwacht op de Nota. Dat is op zichzelf nauwe lijks nieuws, want iedere ingezetene en iedere groep heeft het recht zijn mening over een onderdeel van het gemeentelijk beleid in een adres aan het gemeen tebestuur te uiten. De colleges waaraan zulk een adres wordt gericht, burgemeester en wethouders of de gemeenteraad, kunnen ermee doen wat hun goed dunkt: voor kennisgeving' aannemen, een beleefd be dankbriefje laten schrijven en overgaan tot de orde van de dag. In een openbare vergadering wordt er gewoonlijk wel enige spreektijd aan besteed: een goed verstaander bemerkt al gauw de relatie tussen het electorale gewicht van de adressanten en de om vang van het doekje-voor-het-bloeden. Is hierin verandering gekomen nu de „inspraak" zo luidkeels wordt beleden? Wij zouden het graag ge loven, maar wij hebben dan toch wel behoefte aan een eerste bewijs, aan daden inplaats van woorden alleen. Op de volgende bladzijde publiceren wij enkele recente foto's van huizen in het Nieuwmarkt- gebiecl. Zo ziet het er nu uit. Dichtgetimmerde hui zen tussen het puin en de gaten. Heel wat monu menten zijn al weg. Het gaat snel en het gaat grof. Van het bewaren van fragmenten of materialen komt weinig terecht. Het beeld van een gebombar deerde stad. En waarom? Omdat in 1953 een reeks „wederopbouwplannen" werd aangenomen door de gemeenteraad, onder meer voor het gebied tussen de Nieuwmarkt en de Sint Antoniesluis. Met de ver melding' van dit formele feit kan elke vraag naar de zin van deze vernieling' van de tafel worden ge veegd. Besluit is besluit, eenmaal genomen, blijvend geldig. Wie achteraf aan de juistheid twijfelt, haalt „oude koeien uit de sloot" of tornt aan de „continu- iteit van het bestuur". Deze formule wordt graag gehanteerd om kritische geluiden te bezweren. Maar de kritische geluiden verstommen niet, zij worden sterker en overtuigender naarmate de bulldozers verder voortvreten in de oude Lastage. Waarom? En hoe zit het nu met die beloofde inspraak? De bezwaren die sinds 1953 o.m. door Heemschut tegen het plan-Nieuwmarkt wsrclen aangevoerd, zouden wel eens even juist kunnen blijken als de be zwaren van Dr. B. Sajet tegen het plan om het Wil- helmina-Gasthuis tot Medisch Academisch Centrum uit te bouwen. Het plan-Nieuwmarkt beoogt de waaiervormig op de Waag, de middeleeuwse stads poort, toelopende straatjes te vervangen door een brede verkeersweg' die met een scherpe knik noord waarts op de te verbreden Lastageweg aansluit, om zoomd door grote bedrijfsgebouwen voor kantoor en industrie. In 1959 werd het plan in details gewijzigd omdat de minister van O.K. W. voor enkele pan den aan de Kromboomsloot de sloopvergunning' had geweigerd. In die vorm is het nog steeds een rechts geldig plan, sinds het van kracht worden van de wet op de Ruimtelijke Ordening als bestemmingsplan. De uitvoering is nu in gang, de gemeente koopt, ont eigend en sloopt. De ambtelijke machinerie draait. De zone waar de weg moet komen is al grotendeels leeg. Wanneer niet de ontruiming' van de textiel- grossiers uit de Sint Antoniebreestraat voor wie aan de overkant van de sluis een nieuw gebouw is geprojecteerd, vertraging had veroorzaakt, dan zou de sloping al veel verder zijn gevorderd. Nog meer vertraging door opnieuw over de juistheid van het plan te gaan praten, is vervelend, hinderlijk opont houd. Maar als de bezwaren tegen het plan nu ge rechtvaardigd zouden zijn? Dat het plan Nieuwmarkt herzien moet worden, weet iedereen, al was het slechts op de formele grond dat er volgens het aangenomen stadsspoorwegplan een metrostation zou moeten komen. Hoe sterk de inzichten over de vernieuwing van een historische wijk in vijftien jaar geëvolueerd zijn, blijkt uit het aangrenzende plan-Bethaniënbuurt. De twee be stemmingsplannen horen door hun ligging bij el kaar. Er is geen enkel zinnig argument om links van de Nieuwmarkt met zorg de oude structuur en bebouwing te herstellen en deze rechts van het plein tegen de vlakte te slaan. Ook de bestemmingen kloppen niet meer. Industriegebouwen worden niet meer in het hart van de stad gesitueerd en er is in vijftien jaar nog weinig animo gebleken om daar kantoren te bouwen. Op het ogenblik staan' vele oude kantoorhuizen aan de grachtengordel te koop of te huur en in de buitenwijken is dat ook het ge val met de nieuwe kantoorgebouwen. Kortom, als bestemmingsplan om een vervallen stadswijk weer tót leven te brengen is het officiële plan-Nieuw- 125

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1968 | | pagina 35