mooi, leefbaar en economisch groeiend te houden,
is eveneens zonneklaar. De burger mag dit zelfs
eisen van zijn stadsbestuur.
In- dit licht gezien is het diep teleurstellend te moe
ten constateren, dat het stadsbestuur voorstelt dat
één der meest in het oog springende karakteristieke
eigenschappen van die stad: haar schoonheid in
haar wezen wordt aangetast.
Die schoonheid wordt niet enkel bepaald door het
simpele monument, maar mede door het ritme en
de profielen van de gehele gevelwand. In dit licht
gezien wordt ook het onwaarschijnlijk te achten ge
tal van 38 monumenten, die slechts aan deze plan
nen ten offer zouden vallen, op zijn zachtst gespro
ken bevreemdend, omdat dit noemen allerminst ge
tuigt van begrip voor de stedebouwkundige samen
hang van de bestaande monumenten met de rest
van de stad. Het op drie trajecten doorgraven en
ondermijnen van juist déze binnenstad heeft nood
zakelijkerwijs catastrofale gevolgen voor tientallen
beschermde monumenten en daarnaast voor een
nog onbekend aantal monumenten, maar ook voor
de eenheid van die gave binnenstad, voor haar fun
damenteel voortbestaan in haar stedebouwkundige
beslotenheid. Reeds verloor Amsterdam sinds het in
1928 verschijnen van de z.g. voorlopige lijst van Mo
numenten der Gemeente Amsterdam, ruim ander
half duizend monumenten. Het is dus niet zonder
reden, dat Heemschut waarschuwt: stop met verder
slopen! Elke druppel doet nu de emmer overlopen!
De simpele voorstelling alsof slechts een smalle gleuf
behoeft te worden gegraven voor de metro in de
binnenstad en dat andere verhaal, dat monumenten
die afgebroken worden evenals dat bij restauratie
gebruikelijk zou zijn na sloping zo mogelijk weer
netjes opgebouwd worden, is van een naïviteit die
men bij lyrisch bewogen bakvissen kan verwachten,
maar niet bij een Gemeentebestuur dat zich van zijn
verantwoordelijkheid bewust is.
Wie wil voorzien wat er te pas komt bij dit graaf
werk, die heeft zijn portie wel gehad als hij de wijd
om zich heen grijpende werkzaamheden voor de toe
gang tot de IJtunnel aan het mr. Visserplein heeft
waargenomen. Wie iets van restaureren van monu
menten weet, beseft dat volledige sloping en herop
bouw van monumenten alleen in de uiterste nood
en dan met onvoorstelbare behoedzaamheid ge
schiedt, omdat kenner, belangstellende èn de toe
rist juist alle waarde hecht aan de authenticiteit.
Het lachwekkende van de hier zo naïef gegeven
voorstelling wordt misschien verduidelijkt door het
voorbeeld van die oude Nachtwacht van Rem-
branclt, om die nu maar eens weg te doen en te ver
vangen door een frisse kopie, te maken door een ei
gentijdse schilder. Deze naïeve voorstelling van za
ken is een symptoom, hoe lichtvaardig men over
het ongeëvenaarde monumentenbezit van Amster
dam kan denken.
Het is ontstellend, dat het Gemeentebestuur voor
een project dat tussen de 2-3 miljard wordt geschat,
dat zich uitstrekt over een tijdsbestek van 30-35
jaar, dat gedurende die tijd een deel van de binnen
stad zal doen slopen en onbruikbaar maken voor
het dagelijkse verkeer en voor de dagelijkse handel
niet komt met alternatieve plannen. Wanneer men
beseft, dat de Amsterdamse binnenstad binnen de
Singelgracht, dat zijn: de Nassaukade, de Stadhou
derskade en de Mauritskade, een straal heeft van
slechts één km. en men in die Singelgracht een ring-
spoorweg kan leggen, dan betekent dit, dat men van
de stations langs de Singelgracht in 12 minuten naar
het hart van de stad kan lopen. Wie dit nog te veel
is, moet gebruik kunnen maken van bussen, boten,
taxi's of fietsen. Men dient te beseffen, dat dit
slechts enkele minuten gaans méér is dan bij het nu
voorgestelde kostbaarder stadsspoorwegplan.
De aansluiting van de ringspoorweg rondom de
binnenstad met de buitenwijken biedt voor het
stadsschoon van Amsterdam geen problemen. Het
is op deze wijze mogelijk een stadsspoorweg aan te
leggen zonder de rigoureuze, rampzalige doorbra
ken door de binnenstad en die tientallen jaren lang
honderdduizenden Amsterdammers teleurstelling,
verbittering, misère en kosten zal besparen.
Het doel goede bereikbaarheid van de binnenstad
van de buitenwijken uit, wordt hiermee volledig
beantwoord.
Het bestuur van de Bond Heemschut heeft er daar
om bij de Raad der Gemeente Amsterdam, bij de
Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappe
lijk Werk en bij de Ministeries hierbij betrokken, of
te betrekken, op aangedrongen het stadsspoorweg
plan, zoals dat nu ter tafel komt in deze vorm niet
te aanvaarden, maar er tevens met klem op aange
drongen om alle medewerking te verlenen aan de
ontwikkeling van een stadsspoorweg, waarbij géén
schoonheid- en karakterverslindende doorbraken
van de binnenstad nodig zullen zijn.
Na jaren is het plan weer te voorschijn gekomen om
de Bakkersstraat aanzienlijk te verbreden. Dit zal
een groot gat slaan in het Rembrandtsplein en een
aantasting betekenen van een fraaie gevelwand aan
de Binnen-Amstel. Beide stukken verdienen geres
taureerd in plaats van gesloopt. Naar onze mening
is deze doorbraak ongewenst en overbodig. Hier
wordt de onplezierige indruk versterkt, dat men met
deze incidentele aktie vooruit loopt op het in het
vooruitzicht gestelde structuurplan. De wijze van
behandelen heeft de onaangenaamheid van deze in
druk nog versterkt. Massale protesten uit de burgerij
hadden tot resultaat, dat het plan tot de bouw van
een schaalvergrotend blok voor een bankgebouw in
de Vijzelstraat door de bank zelf werd teruggenomen
voor herziening. De bond behoorde tot de eerste
adressanten.
Enige bestuursleden namen deel aan de Werkgroep
1975 en de aktie Amsterdaad en ten slotte nam de
Bond met 13 andere verenigingen te Amsterdam
61