I 4V~. plaats van de hinderlijke industrie boekwinkels en horecabedrijven, terwijl van de huidige bewoners al leen diegenen zouden heengaan die door de slechte toestand van de woningen toch moesten verhuizen. Zo werd het „rapport voorbereiding saneringsplan Bethaniënbuurt - Quartier Latin" aangeboden aan B. en W. tijdens een bijeenkomst in het Wijnkopers- gildehuis, met het verzoek om „alle wettelijke en be stuurlijke maatregelen te willen nemen ten einde tot uitvoering van het saneringsplan te geraken." Dat was op 25 oktober 1962. Het vervolg En toen gebeurde er een hele tijd niets, tenminste aan de gemeentelijke kant. De stichting Diogenes werkte, voorzover de beperkte middelen het toelieten, verder: de panden Koestraat 7 en 9, Barnclesteeg 15, Bethaniënstraat 3 en 5 en Betaniëndwarsstraat 18 werden gekocht, Koestraat 34-36 en Barnclesteeg 15 zijn inmiddels hersteld. Stadsherstel kocht drie pan den aan de Kloveniersburgwal, waarvan er één uit brandde toen de buurt enkele jaren geleden door een pyromaan werd geterroriseerd, ook de Studenten huisvesting verwierf een pand. De voddensorteerders die jarenlang de Koestraat onbegaanbaar hadden ge maakt door zowel de rijweg als de trottoirs als gratis bedrijfsruimte in beslag te nemen, trokken weg, maar andere bedrijven breidden zich uit, en stelden meer en zwaardere machines in gebruik. Ook de prostitu tie breidde zich uit. Het saneringsplan zat ingevroren in de plannenijs- kast van de gemeente. Dit had zijn formele oorzaak in de vertraging die de Wet op de Ruimtelijke Orde ning ondervond in Den Haag. Voor het plan waren immers de nieuwe bepalingen van het bestemmings plan nodig, die het mogelijk maken een bestemming- vast te stellen voor bestaande bebouwing en nieuwe vormen van onteigening vaststellen die in dit verband onmisbaar zijn. Uiteraard beschikte de gemeente ook voor de Wet op de Ruimtelijke Ordening overallerlei bevoegdheden om het verder afzakken van de bin nenstad tegen te gaan, maar daarvan werd nauwe lijks gebruik gemaakt. De Wet op de Ruimtelijke Or dening was trouwens al een jaar van kracht toen, in het kader van de discussie over het al dan niet in de binnenstad blijven van de A-faculteiten, op aandrang van een raadslid die er destijds bij betrokken was ge weest, het plan-Bethaniënbuurt nader in studie werd genomen. Van dat moment af werd de Bethaniën buurt een gemeentelijke aangelegenheid. De monumenten-restaurerende instellingen, die het initiatief hadden genomen zijn tijdens de uitwerking van het plan niet meer geraadpleegd of op de hoogte gesteld, zij waren niet uitgenodigd op de persconfe rentie toen het plan openbaar werd, en in de stukken ontbreekt elke vermelding over de herkomst van deze „eerste stap tot reconstructie van de Amsterdamse binnenstad". De andere kant, van de Koestraatenkele jaren geleden toen de voddensorteerders hier nog bezig waren. De nrs 7 en 9 rechts zijn eveneens van Diogenes, nog niet gerestaureerd, (foto bureau Monumentenzorg) 31

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1968 | | pagina 15