De achtergrond
De gedachte werd geboren eind 1961 tijdens een ge
sprek tussen de voorzitter van de stichting Diojgenes
en enkele bestuursleden van Stichting voor studen
tenhuisvesting. Diogenes had toen de zwaar bouw
vallige panden Koestraat 34-36 aangekocht en 'was
in bespreking over de nrs. 7 en 9. Wanneer nu in het
zelfde straatje ook de studenten een paar huizen zou
den kunnen verwerven, dan zou de verkrotting wel
licht kunnen omslaan in een proces van geleidelijk
herstel, met een gedeeltelijk nieuwe bevolking. Een
nauwer contact tussen de studenten- en de kunste
naarswereld kan voor beide groepen waardevol zijn.
In de Koestraat ligt bovendien een kostbaar bezit van
de vereniging „Hendrik de Keyser", namelijk het
Wijnkopersgildehuis.
Namens Diogenes werd in een memorandum de ge
dachte verder uitgewerkt: niet in een enkel straatje
maar in de wijk tussen Kloveniersburgwal, Oude
Hoogstraat, O.Z. Achterburgwal en Monnikenstraat
zou door een gecombineerd aankoopbeleid van de
beide stichtingen een proces van inwendige genezing
in gang kunnen komen dat voor dit karakteristieke
Amsterdamse buurtje een betere toekomst kan bie
den dan de geleidelijke verkrotting van nu. Bij een
olgende bespreking waren ook de Ver. Hendrick de
Keyser en de Mij. tot Stadsherstel uitgenodigd, en
daarna werd aan de wethouders voor Publieke Wer
ken en Volkshuisvesting gevraagd of enkele ambtena
ren van Monumentenzorg, Bouw- en Woningtoe
zicht en Stadsontwikkeling aan het werk van de stu
diecommissie mochten deelnemen. Zo kwam een bij
zonder inspirerende en vruchtbare wisselwerking tus
sen ambtelijke informatie en ideeën van buitenaf tot
stand die in ruim een half jaar de grondslag voor het
plan-Bethanienbuurt in een rapport en kaarten op
tafel bracht. Dit bescheiden „Quartier Latin" zou een
voetgangersgebied worden door Barndesteeg, Koe
straat, Bethaniënstraat en Bethaniëndwarsstraat
voor auto's te sluiten.
De binnenterreinen moesten worden vrijgemaakt van
uitbouwsels, loodsen en achterhuizen. Door opening
van doorgangen, hier en daar gebruikmakend van
vroegere stegen, zou een samenhangend geheel van
pleintjes met plantsoen ontstaan. De bedrijven en
vooral de winkels langs de Kloveniersburgwal zou
den blijven bestaan, maar de hinderlijke industrie uit
de tussenstraten moest verdwijnen. Als middelpunt
in het plan zag de commissie het gebouw Barndesteeg
4-6, dat nog gotische kelders bevat van het lang ver
dwenen Bethaniénklooster, daarboven in de ene
helft een 18de eeuwse schuilkerk, thans in gebruik
als timmerfabriek, en in de andere helft de vroeg-17-
de eeuwse Latijnse school, tot voor kort in gebruik
als fabriek van schuimrubber. Dit gebouw zou inge
richt moeten worden als klein theater, met café in de
kelder en enkele bijkomende ruimten voor bijeen
komsten van de studenten- en kunstenaarsbevolking.
De commissie verwachtte dat zodoende een verschui
ving in de economische struktuur zou optreden; in-
30
igj
De panden Koestraat 34-36, gerestaureerd door de Stichting
Diogenes (foto Dienst PW)